EU

EU & Competition News Alert

Uitspraak HvJEU in Zaak C-230/16 (Coty)
7 december 2017

Verkoop beperkingen internet platforms toegestaan

Op 6 december 2017 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), arrest gewezen in de veelbesproken zaak van Coty Germany. Besloten is dat een leverancier van luxeproducten zijn erkende wederverkopers mag verbieden om producten op internetplatforms van derden te verkopen.

De zaak betreft het selectieve distributiesysteem van Coty, toonaangevende leverancier van luxecosmetica in Duitsland. Coty´s distributieovereenkomst verbiedt distributeurs uitdrukkelijk om de betreffende producten te verkopen via online platforms van derden die daarbij voor de consument kenbaar zijn. Een gerechtelijke procedure werd gestart toen Coty´s distributeur Akzente producten verkocht via het platform `amazon.de`.

In dit verband werd het HvJEU onder andere de vraag gesteld of selectieve distributiestelsels voor de verkoop van luxe- en prestigieuze artikelen die primair tot doel hebben het “luxe-imago” van de artikelen in stand te houden, verenigbaar zijn met artikel 101(1) VWEU. In het arrest van gisteren verwijst het Hof naar vaste rechtspraak dat dergelijke distributiestelsels verenigbaar zijn met het in het Unierecht neergelegde kartelverbod indien de wederverkopers zijn gekozen op basis van objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld en zonder discriminatie worden toegepast, en die niet verder gaan dan noodzakelijk is. Bedingen, zoals die van Coty, die erkende wederverkopers verbieden om via platforms van derden te verkopen zijn eveneens toegestaan wanneer dat beding ertoe strekt het luxe-imago van deze producten in stand te houden, het uniform is vastgesteld en zonder discriminatie toegepast en evenredig is aan het nagestreefde doel. Het is aan de nationale rechter om dit criterium toe te passen, maar het HvJEU suggereert dat aan de voorwaarden is voldaan, te meer omdat Coty´s beding ertoe strekt om te verzekeren dat consumenten de relevante producten alleen associëren met de erkende (luxe) distributeurs - wat precies het doel is van een selectief distributiesysteem.

Daarnaast suggereert het HvJEU dat het Coty-beding - zelfs als deze in strijd is met artikel 101 lid 1 VWEU - kan profiteren van de groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten van EU-verordening 330/2010, aangezien deze niet ten doel heeft de mededinging te beperken. Het beperkt met name niet het grondgebied waar de distributeur kan verkopen, noch belet het de distributeur om aan een bepaalde klantengroep te verkopen.

De president van het Duitse Bundeskartellamt, de heer Mundt, en de industriële lobbygroep CCIA, waaronder Amazon en eBay, hebben reeds verklaringen afgelegd waarin wordt gesteld dat de reikwijdte van het arrest van het HvJEU slechts beperkt is tot de distributie van luxeproducten. Dit kan het geval zijn voor de voorwaarden waaronder het beding die verkoop via online platforms verbiedt, niet in strijd zijn met artikel 101, lid 1, VWEU. De argumenten die het HvJEU echter gebruikt om te stellen dat een dergelijke clausule zou kunnen profiteren van de vrijstelling van Verordening (EU) nr. 330/2010 - zelfs als deze in strijd zou zijn met artikel 101 lid 1 VWEU - zouden zonder twijfel kunnen worden toegepast op alle producten en niet alleen op luxe producten. Het arrest van het HvJEU lost daarmee een lastige vraag op - maar meer discussie over de vraag wanneer een product luxe is en wanneer de groepsvrijstelling van Verordening 330/2010 van toepassing is kan worden verwacht.
Written by:

Key Contact

Brussel
Advocaat | Partner