hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 45

HR aanvaardt schorsingsmogelijkheid van faillissementsgijzeling
22 January 2021
22 januari 2021

Civiel

HR aanvaardt schorsingsmogelijkheid van faillissementsgijzeling
Art. 87 Fw biedt grond om de gefailleerde in bewaring te stellen. De wet voorziet niet expliciet in een (voorwaardelijke) schorsingsmogelijkheid daarvan. De HR oordeelt naar aanleiding van een voordracht tot cassatie in het belang der wet dat die mogelijkheid wel bestaat. De rechter is op grond van het subsidiariteitsbeginsel van art. 5 EVRM gehouden te onderzoeken of hij kan volstaan met het bevelen of verlengen van een inbewaringstelling met gelijktijdige schorsing. Als de voorwaarden voor schorsing inbreuk maken op het fundamentele recht van vrijheid van verplaatsing van de gefailleerde, moeten zij in overeenstemming zijn met de vereisten van art. 2 lid 3 van het Vierde Protocol bij het EVRM. De dertigdaagse herbeoordelingstermijn van art. 87 lid 3 Fw loopt niet door zolang de inbewaringstelling is geschorst. Gedurende de schorsingsperiode is geen plaats voor een bevel tot verlenging van de inbewaringstelling en evenmin voor een hernieuwde schorsing daarvan. De rechter moet aan de schorsing een termijn verbinden waarbinnen wordt onderzocht of de inbewaringstelling of de schorsing moet worden opgeheven. Tegen de beslissing van rechtbank en hof staat een gewoon rechtsmiddel open. Art. 88, lid 1 Fw moet zo worden uitgelegd dat de gefailleerde op ieder moment gedurende de schorsing de rechter kan verzoeken de inbewaringstelling op te heffen, dan wel de voorwaarden waaronder de inbewaringstelling is geschorst, op te heffen of aan te passen.

ECLI:NL:HR:2021:102

Civiel

Overneming door Staat van buitenlandse straf
De HR oordeelt dat de regeling van art. 2 lid 1 Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen ertoe strekt te voorkomen dat gevonniste personen zich aan de tenuitvoerlegging van hun veroordeling kunnen onttrekken door terug te keren naar hun eigen land, dat (in de regel) eigen onderdanen niet uitlevert voor de tenuitvoerlegging van een opgelegde straf. Daarom kan in dat geval de staat van veroordeling het verzoek doen de tenuitvoerlegging van de veroordeling over te nemen, zonder dat voor die overneming toestemming van de gevonniste persoon nodig is. Het maakt daarbij geen verschil of de gevonniste persoon zich pas na afloop of al tijdens het strafproces aan die tenuitvoerlegging onttrekt door terug te keren naar zijn eigen land.

ECLI:NL:HR:2021:106

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by: