Hoge Raad

'Hoge Raad trekt grenzen strekking vaststellingsovereenkomst'

News Update Hoge Raad week 01 2017
6 January 2017

Civiel

Hoge Raad trekt grenzen strekking vaststellingsovereenkomst
Taxibedrijf Blue Taxi en haar chauffeurs sluiten een met dwingend recht strijdige vaststellingsovereenkomst ter voorkoming van een geschil. Art. 7:902 BW staat die strijdigheid toe als de overeenkomst strekt tot beëindiging van ‘onzekerheid of geschil op vermogensrechtelijk gebied’. Volgens het hof vallen hieronder alleen overeenkomsten die strekken tot beslechting van een bestaand geschil. Dit oordeel is volgens de HR onjuist. Art. 7:902 BW omvat mede het geval van beëindiging van onzekerheid in meer algemene zin. Daaraan zijn wel grenzen: de overeenkomst moet strekken tot beëindiging van een bestaande onzekerheid of van een bestaand geschil, niet tot voorkoming van een (toekomstige) onzekerheid of van een (toekomstig) geschil.

ECLI:NL:HR:2017:19

CIVIEL
Maatstaf causaal verband onrechtmatige bestuursbesluiten
Een werknemer vordert met succes schadevergoeding van het UWV op grond van onrechtmatige overheidsdaad, omdat hij op basis van een ten onrechte door het UWV verleende ontslagvergunning is ontslagen. Nu geen nieuw besluit van het UWV mogelijk is moet het bestaan van causaal verband tussen een onrechtmatig besluit en schade beoordeeld worden aan de hand van de maatstaf hoe het bestuursorgaan zou hebben beslist (of gehandeld) indien het niet het onrechtmatige besluit had genomen. Er is volgens de HR geen grond anders over het condicio-sine-qua-non-verband van art. 6:162 lid 1 BW te oordelen indien het, zoals hier, gaat om een onrechtmatig besluit van een bestuursorgaan (zie NJ 2016/291).

ECLI:NL:HR:2017:18

FISCAAL
Op belastingverdrag met Duitsland gebaseerde regeling niet van toepassing op Nederduitse ontslagvergoeding
Belanghebbende, woonachtig in Nederland, ontvangt in 2007 een ontslagvergoeding die deels ziet op in Duitsland verrichte arbeid. Overeenkomstig de in het arrest BNB 2004/344 gegeven rekenregel rekent belanghebbende een deel van de ontslagvergoeding aan Duitsland toe op basis van de verhouding waarin zijn reguliere vanaf 2003 genoten loon aan Nederland respectievelijk Duitsland is toe te rekenen. Met een beroep op een tussen de hoogste fiscale autoriteiten van Nederland en Duitsland overeengekomen regeling verleent de inspecteur op basis van een lager bedrag voorkoming van dubbele belasting, daar Duitsland de ontslagvergoeding niet in de heffing betrekt. De HR oordeelt dat die regeling in casu niet van toepassing is. De regeling is ervoor bedoeld om twijfelpunten op te heffen en daarvan is geen sprake gelet op de in BNB 2004/344 geïntroduceerde rekenregel. Voorts levert het gegeven dat Duitsland niet over de ontslagvergoeding heft geen bijzondere omstandigheid op als bedoeld in genoemd arrest.

ECLI:NL:HR:2017:6

 

Meld je aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner