Hoge Raad

'Tegenstrijdig belang bij concernfinanciering'

News Update Hoge Raad week 09 2017
3 March 2017

CIVIEL

Tegenstrijdig belang bij concernfinanciering
Kort na elkaar worden twee overeenkomsten gesloten op basis waarvan (concern)financiering wordt verstrekt en (klein)dochtervennootschappen zich mede voor de schuld verbinden. Het hof oordeelt dat voor het aannemen van een tegenstrijdig belang in concernverband een terughoudende maatstaf geldt. In dit geval is het hof van oordeel dat bij het aangaan van de (als één geheel te beschouwen) overeenkomsten geen sprake was van een tegenstrijdig belang. De HR verwerpt het tegen dit oordeel gerichte cassatieberoep.

ECLI:NL:HR:2017:363

CIVIEL
HR bevestigt strikte schriftelijkheidsvereiste voor geldigheid concurrentie- èn relatiebedingen
De HR overweegt dat artikel 7:653 BW (concurrentiebeding) ook van toepassing is op relatiebedingen. De HR bevestigt zijn invulling van het schriftelijkheidsvereiste zoals opgenomen in Philips/Oostendorp (ECLI:NL:HR :2008:BC0384). Wil een concurrentie-/relatiebeding rechtsgeldig zijn, dan moet het zijn opgenomen in een door de werknemer voor akkoord ondertekend document. Indien het concurrentie-/relatiebeding is opgenomen in arbeidsvoorwaarden die niet door de werknemer zijn ondertekend, dan moeten die arbeidsvoorwaarden daadwerkelijk zijn bijgevoegd bij de arbeidsovereenkomst, dan wel moet de werknemer in de arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk verklaren dat hij instemt met het concurrentie-/relatiebeding.

ECLI:NL:HR:2017:364

FISCAAL
Prejudiciële vragen aan HvJ EU over vergelijkingsmaatstaf buitenlandse beleggingsfondsen bij teruggaaf dividendbelasting
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft prejudiciële vragen gesteld over de door de HR in BNB 2015/203 geformuleerde vergelijkingsmaatstaf. In dat arrest besliste de HR dat een Luxemburgs beleggingsfonds niet objectief vergelijkbaar was met een fiscale beleggingsinstelling (fbi), aangezien dat beleggingsfonds niet in Nederland inhoudingspichtig was voor de dividendbelasting. Hierdoor had het Luxemburgs beleggingsfonds geen recht op teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting. Volgens de HR is deze vergelijkingsmaatstaf bij nader inzien niet buiten redelijke twijfel juist. Daarom stelt hij prejudiciële vragen aan het HvJ EU.

 Klik hier en hier voor de uitspraken.  

ECLI:NL:HR:2017:342
ECLI:NL:HR:2017:346

 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner