hoge raad

Uitleg opzetclausule verzekeraar

13 April 2018

Civiel

Uitleg opzetclausule verzekeraar
Een moeder vordert op de voet van art. 7:954 BW (directe actie) en als wettelijke vertegenwoordiger namens haar zoon jegens Reaal veroordeling tot betaling van het bedrag dat Reaal uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst dient uit te keren aan de vader wegens aansprakelijkheid van de vader voor schade toegebracht aan de zoon. Het beroep van Reaal op de opzetclausule uit het Standaardpolismodel AVP 2000 is door rechtbank en hof verworpen. De HR wijdt overwegingen aan de strekking van deze opzetclausule met het oog op de rechtseenheid, gegeven de uiteenlopende standpunten hierover. Uitgangspunt voor de toepassing van de opzetclausule is dat er sprake moet zijn van een opzettelijke en wederrechtelijke gedraging van de verzekerde die objectief bezien gericht is op het doen ontstaan van letsel of zaakschade, en waarbij de toegebrachte schade naar objectieve maatstaven als een te verwachten of normaal gevolg van de desbetreffende gedraging kan worden aangemerkt. Soms is de opzetclausule evenwel, vanwege de bijzondere omstandigheden van het geval, naar haar strekking niet van toepassing op het schadevoorval. De HR doet zelf af en oordeelt dat de opzetclausule in dit geval buiten toepassing moet blijven, onder meer nu in dit geval de gedraging van de vader niet kan worden aangemerkt als een gedraging waarop de opzetclausule ziet. 

ECLI:NL:HR:2018:601

Civiel

Verhaal onderzoekskosten op een feitelijk bestuurder
De OK veroordeelt een feitelijk bestuurder tot betaling van onderzoekskosten op grond van art. 2:354 BW. Is zo'n kostenverhaal enkel mogelijk is bij een formele bestuurder? De HR beslist dat kostenverhaal ook mogelijk is op personen die in de sfeer van de rechtspersoon zijn opgetreden en verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het slecht functioneren van een rechtspersoon. Zo'n persoon moet wel individueel en concreet verantwoordelijk zijn voor het onjuiste beleid, dan wel de onbevredigende gang van zaken van de rechtspersoon, en ter zake deze gebleken omstandigheden een verwijt kunnen worden gemaakt. Krachtens art. 6:6 lid 2 BW is sprake van hoofdelijke verbondenheid indien de OK oordeelt dat deze kosten voor het geheel op ieder van twee of meer personen kunnen worden verhaald. 

ECLI:NL:HR:2018:579

Civiel

Prejudicieel arrest: gevolgen van defungeren rechter voor gewezen vonnis
Een vonnis dat al wel is gewezen (vastgesteld) maar nog niet is uitgesproken, kan in beginsel niet worden uitgesproken op naam van een rechter die is gedefungeerd, indien na dit defungeren nog wijzigingen worden aangebracht in de tekst van dat vonnis. Dat geldt in beginsel ook indien het gaat om ondergeschikte wijzigingen die de motivering niet inhoudelijk wijzigen, zij het dat voor kennelijke fouten die zich lenen voor eenvoudig herstel een uitzondering kan worden aanvaard. Indien het hof hierom een uitspraak vernietigt, moet de zaak naar dezelfde rechtbank worden terugverwezen en aldaar worden behandeld door andere rechters. 

ECLI:NL:HR:2018:604 

Fiscaal

Beperking voorwaartse verliesverrekening niet in strijd met artikel 1 EP
De HR oordeelt dat de per 1 januari 2007 (met materieel terugwerkende kracht) ingevoerde beperking van de mogelijkheid verliezen voorwaarts te verrekenen niet in strijd is met artikel 1 EP bij het EVRM, aangezien belastingplichtigen na de met ingang van 1 januari 1985 ingevoerde onbeperkte voorwaartse verliesverrekening er niet op mochten vertrouwen dat die regeling voor altijd zou worden gehandhaafd.

ECLI:NL:HR:2018:589

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

 

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner