hoge raad

'Raadsheer HR adviseerde ten onrechte over een in Nederland lopende Yukos-procedure'

News Update Hoge Raad week 26 2017
30 June 2017

CIVIEL

Raadsheer HR adviseerde ten onrechte over een in Nederland lopende Yukos-procedure
Verweerder, tot 1 mei 2016 raadsheer in buitengewone dienst bij de HR, had zich vanwege zijn positie moeten onthouden van het geven van een opinie in een Belgische procedure tussen klager (de Russische Federatie) en Yukos Universal over de slagingskans van een door klager tegen onder andere Yukos Universal geïnitieerde vernietigingsprocedure bij de Rechtbank Den Haag. De opinie was op verzoek van de advocaten van Yukos Universal uitgebracht. Volgens de HR is het in het algemeen ongewenst dat een lid van de HR zich uitlaat over de mogelijke uitkomst van een bij de Nederlandse rechter aanhangige procedure. Verweerder heeft zich door het uitbrengen van zijn verklaring niet behoorlijk gedragen in de zin van art. 13f, eerste lid, RO.

ECLI:NL:HR:2017:1188

CIVIEL

Borgtocht blijft in stand als hoofdschuldenaar na faillissement is opgehouden te bestaan
Op grond van art. 7:853 BW gaat de borgtocht teniet wanneer de rechtsvordering op de hoofdschuldenaar verjaart. Een borg beriep zich op deze bepaling toen hij na het faillissement van de hoofdschuldenaar werd aangesproken door de schuldeiser. De HR geeft de borg ongelijk. Tijdens het faillissement kon de rechtsvordering op de hoofdschuldenaar niet verjaren op grond van art. 36 lid 1 Fw. Na het faillissement is de rechtsvordering evenmin verjaard. Toen was de hoofdschuldenaar namelijk opgehouden te bestaan (op grond van art. 2:19 lid 4 BW, na de opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten) zodat zich de verlengingsgrond van art. 2:23c lid 2 BW voordeed.

ECLI:NL:HR:2017:1182

CIVIEL

Eerste richtinggevende arrest inzake billijke vergoeding op grond van Wet Werk en Zekerheid
Bij het bepalen van de omvang van een billijke vergoeding mag rekening worden gehouden met de gevolgen van het ontslag voor zover die gevolgen zijn toe te rekenen aan de ernstige verwijtbaarheid van de werkgever. De billijke vergoeding heeft geen punitief karakter. Wanneer een werknemer kiest voor een billijke vergoeding in plaats van vernietiging van de opzegging, mag bij het begroten van de billijke vergoeding rekening worden gehouden met het inkomen dat de werknemer zou hebben genoten indien de opzegging was vernietigd. Andere mogelijk relevante omstandigheden zijn o.a. of en op welke termijn de werkgever het dienstverband rechtmatig had kunnen beëindigen, de mogelijkheid een loonvordering te matigen, of de werknemer inmiddels ander werk heeft én de eventueel aan de werknemer toegekende transitievergoeding.

ECLI:NL:HR:2017:1187

 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner