Precontractuele informatieplicht franchisegever
21 September 2018
Civiel
Precontractuele informatieplicht franchisegever
Een franchisenemer vordert vernietiging van een franchiseovereenkomst met Albert Heijn. De franchisenemer stelt dat hij onvoldoende is voorgelicht over de te verwachten omzet. De HR oordeelt – onder verwijzing naar eerdere rechtspraak – dat uit hetgeen redelijkheid en billijkheid eisen geen algemene regel voortvloeit dat een franchisegever een franchisenemer moet inlichten omtrent de te verwachten omzet of winst. De bijzondere omstandigheden van het geval kunnen echter wel een zodanige verplichting meebrengen. De HR vervolgt dat de Europese Erecode inzake Franchising niet zonder meer kan worden aanvaard als in Nederland levende rechtsovertuiging als bedoeld in artikel 3:12 BW. Daarom bestond ook op basis daarvan geen algemene verplichting voor Albert Heijn om in de precontractuele fase alle beschikbare informatie aan de franchisenemer te verstrekken.
ECLI:NL:HR:2018:1696
Civiel
Voordeel onteigenaar door winning bodembestanddelen
Het hof oordeelde dat overeenkomsten tussen enerzijds A en B en anderzijds A en C samenhangen, zodat beëindiging van de overeenkomst tussen A en B ook het einde van de overeenkomst tussen A en C betekent. Deze beslissing wordt vernietigd door de HR. Voor het oordeel dat het einde van de ene overeenkomst ook het einde van de andere overeenkomst betekent, is de enkele vaststelling dat overeenkomsten samenhangen onvoldoende. Voor het aannemen van dergelijke lotsverbondenheid is een nadere motivering vereist.
ECLI:NL:HR:2018:1694
Meld u aan voor de Hoge Raad News Update