hoge raad

Beoordelingsvrijheid rechter bij erkenning en tenuitvoerlegging vernietigd buitenlands arbitraal vonnis

24 November 2017

Civiel

Beoordelingsvrijheid rechter bij erkenning en tenuitvoerlegging vernietigd buitenlands arbitraal vonnis
De Russische rechter heeft een Russisch arbitraal vonnis vernietigd. Op grond van art. V lid 1 sub e van het Verdrag van New York kan de rechter buiten Rusland de erkenning en het verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis onder meer vanwege die vernietiging weigeren. De vraag doet zich voor of genoemde bepaling verplicht tot weigering of daartoe slechts de bevoegdheid geeft. De HR oordeelt dat de authentieke verdragsteksten op dit punt uiteenlopen. Zij kunnen volgens de HR het beste met elkaar verzoend worden door de bepaling zo uit te leggen dat de rechter ter zake een zekere beoordelingsruimte heeft, ook als een van de weigeringsgronden zich voordoet. De rechter kan op grond van die beoordelingsvrijheid in bijzondere gevallen toch tot erkenning en verlofverlening overgaan. 


ECLI:NL:HR:2017:2992

Civiel

Tussentijds appel en eiswijziging
Van een eerste tussenvonnis was tussentijds hoger beroep toegelaten, en eiser maakt daarvan gebruik. Verweerder wijzigt bij memorie van antwoord zijn eis en stelt daarnaast incidenteel appel in tegen een tweede tussenvonnis. De HR oordeelt dat het hof het eerste tussenvonnis mocht vernietigen wegens de gewijzigde eis zonder eerst de grieven van eiser te beoordelen. Het hof mocht de zaak ook op de voet van art. 356 Rv. aan zich houden. Het hof had verweerder echter niet-ontvankelijk moeten verklaren in zijn incidentele appel, omdat de rechtbank geen tussentijds appel had opengesteld van het tweede tussenvonnis.

ECLI:NL:HR:2017:3018

Civiel

Causaal verbandvereiste bij opstalaansprakelijkheid
Planet huurt een bedrijfsloods in een pand, waarin ook een transportbedrijf een ruimte huurt voor onderhoud aan vrachtwagens. Vanuit laatstgenoemde ruimte ontstaat brand. Planet vordert schadevergoeding op grond van de risicoaansprakelijkheid voor gebrekkige opstallen die in de uitoefening van een bedrijf gebruikt worden. Het hof wijst de vordering af. Het verband tussen de bedrijfsuitoefening (transport) en het ontstaan van de brand zou niet voldoende zijn onderbouwd. De HR vernietigt. Art. 6:181 jo 6:174 BW vereist dat de opstal niet voldoet aan de eisen die daaraan vanuit het oogpunt van veiligheid mogen worden gesteld. Aansprakelijkheid ontbreekt als tussen het bestaan of ontstaan van het gebrek en de bedrijfsuitoefening geen verband bestaat. Het hof had daarom moeten onderzoeken of de schade het gevolg is van het ontbreken van voldoende brandwerend materiaal, zoals Planet stelde, en of er voldoende verband bestaat tussen de verwezenlijking van dat gevaar en de bedrijfsuitoefening. 


ECLI:NL:HR:2017:3016

Fiscaal

Conserverende heffing over pensioen bij emigratie onder omstandigheden in strijd met goede verdragstrouw
Aan X, een naar Israël geëmigreerde natuurlijk persoon, wordt een conserverende aanslag opgelegd. In geschil is of het belasten van de niet eerder tot het loon van X gerekende pensioenbijdragen en –aanspraken op grond van de op 16 juli 2009 in werking getreden wetgeving in strijd is met de goede verdragstrouw ten aanzien van Israël. De HR oordeelt dat uit zijn arrest van 14 juli 2017, BNB 2017/186, volgt dat de heffing op basis van artikel 3.136, lid 3, van de Wet IB 2001 niet in strijd is met de goede trouw die in acht moet worden genomen bij de uitleg en toepassing van het Verdrag, voor zover het gaat om aanspraken en bijdragen ingevolge de pensioenregeling die na 15 juli 2009 op grond van artikel 3.81 van de Wet IB 2001 niet tot het loon zijn gerekend. 

ECLI:NL:HR:2017:2985

 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner