hoge raad

Is omzetbelasting over verkoop als gevolg van parate executie door pandhouder boedelschuld?

15 December 2017

Civiel

Is omzetbelasting over verkoop als gevolg van parate executie door pandhouder boedelschuld?
Pandhouder gaat na faillietverklaring pandgever over tot onderhandse verkoop en levering van verpande kledingvoorraad aan particulieren (ex art. 3:251 BW) en verhaalt zich op de opbrengst inclusief BTW. Moet de omzetbelastingschuld die daardoor ontstaat als boedelschuld worden aangemerkt? De HR stelt voorop dat ook indien de pandhouder ex art. 3:251 BW overgaat tot executie deze zich als separatist kan verhalen op de opbrengst daarvan. Nu de verplichting tot afdracht van omzetbelasting in beginsel op de ondernemer rust, ook indien de pand- of hypotheekhouder het aan hem verpande of verhypothekeerde goed krachtens parate executie verkoopt, is geen sprake van een boedelschuld op grond van de wet.

ECLI:NL:HR:2017:3149

Civiel

HR oordeelt over bepaling van schade aan bomen

In geval van beschadiging van een boom die niet noodzaakt tot vervanging, komen de kosten voor ondersteuning en bevordering van het zelfherstel en andere specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging, voor vergoeding in aanmerking. Dergelijke kosten kunnen ook verantwoord zijn indien deze die van vervanging overtreffen.

Ander nadeel, gelegen in de (tijdelijk) beperkte functie en belevingswaarde van de boom en/of de mogelijke aantasting van de gezondheid en het risico op (vervroegde) uitval van de boom, kan ook voor vergoeding in aanmerking komen. Begroting van de schade kan echter niet worden gestoeld op het uitgangspunt dat de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen en te behouden, geacht moeten worden hun doel te hebben gemist. Indien onzekerheid bestaat over enerzijds de ontwikkeling van het zelfherstel van de boom na de beschadiging en anderzijds de ontwikkeling in het hypothetische geval zonder de beschadiging, kan een afweging van goede en kwade kansen op bezwaren stuiten die aan directe algehele begroting op basis van een schatting in de weg staan.

ECLI:NL:HR:2017:3145

Civiel

Vrijwilligerswerk valt onder beschermingsbereik van zorgplicht werkgever 
Een vrijwilliger valt tijdens kluswerkzaamheden van het dak en loopt ernstig letsel op. De HR bevestigt in dit arrest dat vrijwilligerswerk niet is uitgesloten van het beschermingsbereik van art. 7:658 lid 4 BW. Op grond van deze bepaling rust op de werkgever dezelfde zorgplicht voor de veiligheid van derden die hij in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf te werk stelt als voor de eigen werknemers. De HR beslist verder dat niet relevant is of de werkgever de betreffende werkzaamheden door eigen werknemers zou hebben laten uitvoeren indien die werkzaamheden niet door de vrijwilliger waren verricht: voldoende is dat de werkzaamheden door eigen werknemers gedaan hadden kunnen worden.

ECLI:NL:HR:2017:3142

Fiscaal

Geen fiscale eenheid Vpb voor Nederlandse (zuster)vennootschappen in Israëlische groep
Een Israëlische vennootschap (X Ltd) houdt via twee Israëlische vennootschappen Nederlandse (zuster)vennootschappen. In geschil is primair of een fiscale eenheid (FE) gevormd kan worden tussen de Nederlandse vennootschappen uit de groep, subsidiair tussen alle vennootschappen (zowel Nederlandse als Israëlische) met X Ltd. als moeder. In tegenstelling tot het Hof oordeelt de HR dat, aangezien in een geheel binnenlandse situatie het evenmin mogelijk is om zonder moedervennootschap te voegen, de Nederlandse (zuster)vennootschappen geen FE kunnen vormen op grond van de non-discriminatiebepaling in het verdrag Nederland – Israel. Een voeging met X Ltd als moeder is evenmin mogelijk, nu X Ltd en de andere Israëlische vennootschappen niet in Nederland belastingplichtig zijn.

ECLI:NL:HR:2017:3128

 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner