hoge raad

WAM-verzekeraar is niet verplicht dekking te verlenen voor ongeval dat zich voordeed vóór afsluiten verzekering

22 December 2017

Civiel

WAM-verzekeraar is niet verplicht dekking te verlenen voor ongeval dat zich voordeed vóór afsluiten verzekering
Nadat met een motorrijtuig een ongeluk is veroorzaakt, vraagt de eigenaar diezelfde dag een WAM-verzekering aan. Die verzekering biedt dekking vanaf het tijdstip van de verzekeringsaanvraag. In het RDW-register is vermeld dat het motorrijtuig met ingang van de datum van het ongeluk door de WAM-verzekeraar is verzekerd zonder aantekening van het tijdstip waarop de dekking inging. Naar aanleiding van prejudiciële vragen beslist de HR dat een WAM-verzekeraar uitkering kan weigeren indien het schadetoebrengende feit zich heeft voorgedaan op het tijdstip dat (nog) geen verzekeringsovereenkomst van kracht was. Artikel 13 lid 7 WAM – dat bepaalt dat een verzekeraar die in het RDW-register als verzekeraar van een bepaald motorrijtuig is vermeld niet kan tegenwerpen dat hij dit niet is tenzij hij aantoont dat de registratie ten onrechte is geschied – maakt dit niet anders. 


ECLI:NL:HR:2017:3268

Civiel

Geen toestemming rechter-commissaris aangaan vaststellingsovereenkomst: ontvankelijkheid van hoger beroep door beoogde contractspartij
Een curator heeft aan de rechter-commissaris toestemming verzocht voor het aangaan van een vaststellingsovereenkomst met de bestuurder. Dit verzoek is afgewezen door de rechter-commissaris. De bestuurder is van deze beschikking in hoger beroep gegaan, waarna de rechtbank alsnog goedkeuring heeft verleend. De HR vernietigt deze beschikking en verklaart de bestuurder alsnog niet-ontvankelijk. De mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep op de voet van art. 67 Fw is gegeven om de bij het beheer van de boedel betrokken belangen te behartigen. De HR oordeelt dat de bestuurder niet kan worden aangemerkt als degene tot wie de beschikking van de rechter-commissaris is gericht en dat hem aldus niet de bevoegdheid toekomt om als ‘partij’ hoger beroep in te stellen tegen de beschikking van de rechter-commissaris. 

ECLI:NL:HR:2017:3253

Civiel

HR geeft regels voor mondelinge behandeling door rechter/raadsheer-commissaris in meervoudig te beslissen zaken
Indien een zaak meervoudig beslist wordt, dient een mondelinge behandeling die mede tot doel heeft dat de rechter partijen in de gelegenheid stelt hun stellingen toe te lichten, in beginsel plaats te vinden ten overstaan van de drie rechters/raadsheren die de beslissing zullen nemen. Indien in een dergelijke zaak wordt bepaald dat die mondelinge behandeling zal plaatsvinden ten overstaan van één rechter/raadsheer-commissaris, dient dit uiterlijk bij de oproeping aan partijen te worden meegedeeld en dienen partijen in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een bepaalde termijn te verzoeken dat de mondelinge behandeling zal worden gehouden ten overstaan van de meervoudige kamer die de beslissing zal nemen. Hetzelfde geldt indien verwijzing plaatsvindt van de enkelvoudige naar de meervoudige kamer nadat een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden waarin partijen in de gelegenheid zijn gesteld hun stellingen toe te lichten. Een dergelijk verzoek kan alleen worden afgewezen op zwaarwegende gronden die in de uitspraak moeten worden vermeld.


ECLI:NL:HR:2017:3259
ECLI:NL:HR:2017:3264

Fiscaal

Overeenstemming over verlaging aanslag kan akkoordverklaring met navordering impliceren
Aan belanghebbende zijn een gewone aanslag en een conserverende aanslag successierecht opgelegd. Tijdens de beroepsprocedure over de gewone aanslag worden partijen het erover eens dat de grondslag ervan moet worden verlaagd. Daardoor valt de grondslag voor de conserverende aanslag hoger uit. De inspecteur legt daarvoor – buiten de navorderingstermijn – een conserverende navorderingsaanslag op. Het hof vernietigt de navorderingsaanslag wegens die termijnoverschrijding. Volgens het hof heeft de inspecteur bij het aanvaarden van de lagere grondslag voor de gewone aanslag niet de voorwaarde gesteld dat hij buiten de navorderingstermijn een conserverende navorderingsaanslag kon opleggen. De HR vernietigt. Indien het hof hogere eisen heeft gesteld aan de professionaliteit van de inspecteur dan aan de professionele gemachtigde van belanghebbende is zijn oordeel onjuist. Anders had het zijn oordeel beter moeten motiveren. Het hof is namelijk niet ingegaan op de stelling van de inspecteur dat de gemachtigde moest begrijpen dat overeenstemming over een lagere aanslag noodzakelijkerwijs een hogere grondslag voor de conserverende aanslag inhield.

ECLI:NL:HR:2017:3230

 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner