Verplicht gestelde deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds en de premieverdeling
2 maart 2018
Civiel
Verplicht gestelde deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds en de premieverdelingDe zaak betreft een geschil tussen een bedrijfstakpensioenfonds en een werkgeversvereniging over de bevoegdheid van het bedrijfstakpensioenfonds om bindend te besluiten over de verdeling van de pensioenpremie tussen werkgevers en werknemers. De HR oordeelt dat uit het wettelijk stelsel volgt dat de onderhandelings- en contracteerruimte op dit gebied tussen afzonderlijke werkgevers(organisaties) en werknemers(organisaties) aanzienlijk is beperkt, nu hier sprake is van een verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds op aanvraag van het georganiseerde bedrijfsleven. Aangezien in dit geval het bedrijfstakpensioenfonds aan het pensioenreglement en het uitvoeringsreglement de bevoegdheid kan ontlenen om de verdeling van de pensioenpremie tussen werknemers en werkgevers vast te stellen, bestaat voor afzonderlijke werknemers(organisaties) en werkgevers(organisaties) geen ruimte om zelfstandig tot een andere verdeling te komen. Uit het stelsel van de wet volgt voorts, aldus de HR, dat een door zo'n fonds vastgestelde premieverdeling ook bij een evenwichtige belangenafweging voor de ene groep werkgevers nadeliger kan zijn dan voor een andere groep werkgevers.
ECLI:NL:HR:2018:300