hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 46

Gestold aluminium in ovens: bestanddeel?
13 november 2020
13 november 2020

Civiel

Gestold aluminium in ovens: bestanddeel?
Art. 3:4 lid 2 BW bepaalt dat een zaak bestanddeel wordt van een hoofdzaak als deze hiermee zodanig is verbonden dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat 'beschadiging van betekenis' wordt toegebracht aan een der zaken. Dit criterium moet volgens de HR restrictief worden uitgelegd. Bij de vraag of sprake is van beschadiging van betekenis gaat het slechts om de fysieke gevolgen van de afscheiding. De door de afscheiding – in dit geval het losbreken van het gestolde aluminium – optredende vermogensrechtelijke gevolgen zijn irrelevant. Geen betekenis komt toe aan factoren als de verhouding van de schade die optreedt door de afscheiding tot de waarde van de betrokken zaak, of de verbinding bedoeld of onbedoeld tot stand is gekomen dan wel of met de instandhouding van de verbinding tussen de zaak en de hoofdzaak enig redelijk belang is gediend. Ook overweegt de HR dat voor de vraag of een zaak bestanddeel is geworden van een hoofdzaak op grond van art. 3:4 lid 2 BW geen betekenis toekomt aan de verkeersopvattingen. Deze spelen slechts een rol bij de vraag of iets een bestanddeel is van een zaak ex art. 3:4 lid 1 BW.

ECLI:NL:HR:2020:1785
ECLI:NL:HR:2020:1786

Civiel

Ambtshalve beoordeling ingangsdatum wettelijke rente
Indien bij een vordering op grond van onrechtmatige daad wettelijke rente is gevorderd vanaf een vroegere datum dan het moment waarop de onrechtmatige daad is gepleegd, mag de rechter slechts de wettelijke rente toewijzen vanaf het moment dat de onrechtmatige daad heeft plaatsgevonden. Dat geldt ook wanneer de gevorderde eerdere ingangsdatum niet door de wederpartij is betwist. De rechter dient immers ambtshalve na te gaan of de aan de vordering ten grondslag gelegde feiten het gevorderde kunnen dragen.

ECLI:NL:HR:2020:1787

Fiscaal

Niet-kostendekkende verhuur van sportpark door gemeente: btw-voordeel?
Een gemeente realiseert een tennispark dat zij verhuurt aan een tennisvereniging. Zij vordert de btw begrepen in de bouwkosten terug van de fiscus. Dat kan als de gemeente ter zake van het tennispark als ondernemer is aan te merken. Volgens het hof is dat niet het geval omdat de verhuur plaatsvindt op grond van het door de gemeente gevoerde accomodatiebeleid en zij daarbij een niet-kostendekkende huur in rekening brengt. Volgens de HR is niet relevant of de terbeschikkingstelling is ingegeven door een algemeen of publiek belang en evenmin of met de verhuur al dan niet winst wordt beoogd. De HR vernietigt daarom de hofuitspraak en verwijst de zaak. Het verwijzingshof moet onder meer in aanmerking nemen dat (a) de feiten in dit geval erop duiden dat de gemeente het tennispark tegen een niet-symbolische vergoeding ter beschikking heeft gesteld, zodat in beginsel ervan kan worden uitgegaan dat de gemeente het tennispark als ondernemer exploiteert en (b) ervan kan worden uitgegaan dat een reëel verband bestaat tussen de verhuur en de vergoeding, nu de gemeente de vergoeding heeft bepaald op grond van haar accomodatiebeleid.

ECLI:NL:HR:2020:1776

Straf

Ondergronds bankieren
Een persoon wordt ervan verdacht opzettelijk, zonder vergunning van de Nederlandsche Bank, het bedrijf van betaaldienstverlener te hebben uitgeoefend (artikel 2:3a lid 1 Wft). De HR oordeelt dat hiervan sprake is nu buiten het 'formele geldcircuit', in grensoverschrijdend verband, zonder gebruikmaking van betaalrekeningen, door derden ingebrachte geldbedragen elders contant betaalbaar werden gesteld aan door die derden beoogde begunstigden. Voor een bewezenverklaring is het geen vereiste dat het betreffende geldmiddel op enig moment giraal wordt overgemaakt.

ECLI:NL:HR:2020:1753

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel