Hosting-vrijstelling: HR past oordeel HvJEU toe

News Update Hoge Raad

Week 4 | Hosting-vrijstelling: HR past oordeel HvJEU toe
27 January 2023

Hosting-vrijstelling: HR past oordeel HvJEU toe

CIVIEL

De HR beslist NSE/Brein met inachtneming van HvJEU inzake YouTube en Cyando, en oordeelt over de vraag of NSE wegens auteursrechtinbreuk aansprakelijk is voor in het verleden verrichte Usenetdiensten. De HR concludeert dat NSE zich op de vrijstelling van art. 14 e-Commercerichtlijn kan beroepen. Beslissend voor die vraag is of een exploitant van een videodeelplatform of een host- en deelplatform een neutrale rol speelt en louter technische, automatische en passieve handelingen verricht. Daarvan is (onder meer) geen sprake als een exploitant ertoe bijdraagt dat het publiek toegang wordt gegeven tot beschermde content in strijd met het auteursrecht en dus een mededeling aan het publiek in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn doet. Een interventie waarmee nieuw publiek wordt bereikt vormt niet zonder meer een dergelijke mededeling. Algemene bewustheid van een exploitant dat het platform (ook) wordt gebruikt om content te delen die inbreuk kan maken op intellectuele-eigendomsrechten, is onvoldoende om te maken dat een exploitant zich niet kan beroepen op de vrijstelling.

De HR wees in deze zaak eerder al twee tussenarresten op 5 april 2019 en 7 juni 2019.

ECLI:NL:HR:2023:94

Het 'plegen te bieden'-criterium ingevuld

CIVIEL

Uit art. 11 lid 1 Zorgverzekeringswet ("Zvw") volgt dat een verzekerde recht heeft op vergoeding van zorg die valt binnen het verzekerde pakket. De inhoud en omvang van het verzekerde pakket wordt op grond van art. 11 lid 3 en 4 Zvw nader geregeld in onder andere het Besluit zorgverzekering ("Bzv"). Het moet onder meer gaan om een vorm van zorg die huisartsen, medisch-specialisten, klinisch-psychologen en verloskundigen 'plegen te bieden' (art. 2.4 Bzv). Hoewel de duiding die het College voor Zorgverzekeringen en het Zorginstituut hieraan geven niet bindend is, ligt het naar het oordeel van de HR voor de hand om bij uitleg van dit criterium in beginsel van deze duiding uit te gaan. Naar de kern moet het gaan om zorg die de beroepsgroep rekent tot het aanvaarde arsenaal van zorg en die geleverd wordt op een wijze die de desbetreffende beroepsgroep als professioneel juist beschouwt. De zorgverzekeraar of rechter die van dit criterium afwijkt, moet dit deugdelijk motiveren. De HR overweegt verder dat dit criterium kan overlappen met het criterium 'stand van de wetenschap en praktijk' van art. 2.1 lid 2 Bzv.

ECLI:NL:HR:2023:95

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel