hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 39

Geblekenonschuldcriterium niet in strijd met onschuldpresumptie
25 September 2020
25 september 2020

Civiel

Geblekenonschuldcriterium niet in strijd met onschuldpresumptie
De Staat kan onder meer verplicht zijn tot het vergoeden van schadevergoeding wegens het optreden van politie en justitie als uit de uitspraak van de strafrechter of andere stukken blijkt van de onschuld van de verdachte en het ongefundeerd zijn van de verdenking waarop het optreden van politie of justitie berustte (geblekenonschuldcriterium). Een vrijspraak wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs is onvoldoende. In antwoord op prejudiciële vragen van het Hof Den Haag overweegt de HR dat het geblekenonschuldcriterium niet in strijd is met de onschuldpresumptie van art. 6 lid 2 EVRM. In geval van een vrijspraak mag door de rechter uitsluitend van de gewezen verdachte worden verlangd dat hij voldoende gespecificeerd stelt dat uit de uitspraak en overige stukken blijkt van zijn onschuld en dat hij die uitspraak en stukken in het geding brengt. Als de strafzaak op andere wijze dan een vrijspraak is geëindigd, heeft de rechter meer vrijheid voor zijn beoordeling van de vordering tot schadevergoeding. Het is in zo'n geval wel toegestaan dat de burgerlijke rechter oordeelt dat blijkens de stukken van de strafzaak nog "a state of suspicion" bestaat, maar niet dat de motivering "in substance a determination of the guilt of the former accused" inhoudt.

ECLI:NL:HR:2020:1526

Civiel

Artikel 7:226 BW niet van toepassing bij overdracht door zakelijk gerechtigde, niet zijnde de verhuurder
Op grond van art. 7:226 BW gaan bij overdracht door (een schuldeiser van) de verhuurder van een zaak waarop een huurovereenkomst betrekking heeft de rechten en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst over op de verkrijger ('koop breekt geen huur'). In deze Antilliaanse zaak (art. 7:226 BW Sint Maarten dient gelet op het concordantiebeginsel hetzelfde te worden uitgelegd als het Nederlandse art. 7:226 BW), oordeelt de HR dat deze regel niet van toepassing is indien de verhuurder een ander is dan de zakelijk gerechtigde en de (schuldeiser van de) zakelijk gerechtigde degene is die de rechten op de verhuurde zaak overdraagt. Voor een extensieve uitleg van art. 7:226 BW is geen ruimte gelet op het feit dat de wetgever dit blijkens de parlementaire geschiedenis onder ogen heeft gezien.

ECLI:NL:HR:2020:1499

Civiel

In verband met COVID-19-maatregelen is telefonisch onderzoek door psychiater en telefonische mondelinge behandeling door rechtbank toelaatbaar
De HR bevestigt voor de Wvggz (die per 1 januari 2020 de Wet Bopz heeft vervangen) de regel dat een psychiater in beginsel een betrokkene persoonlijk dient te onderzoeken. Indien dat niet mogelijk is, dient de psychiater in zijn verklaring te verantwoorden waarom hij de betrokkene niet of slechts in beperkte mate heeft kunnen onderzoeken en op welke gronden hij niettemin tot de conclusie komt dat ten aanzien van de betrokkene is voldaan aan de wettelijke vereisten voor gedwongen opneming. De HR bekrachtigt het oordeel van de rechtbank dat in dit geval, gelet op de getroffen COVID-19-maatregelen ten tijde van het onderzoek door de psychiater, het uitsluitend telefonische onderzoek van de psychiater voldoende was. Voorts oordeelt de HR dat de mondelinge behandeling bij de rechtbank (waaraan alleen de advocaat van betrokkene had deelgenomen) op grond van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid telefonisch mocht plaatsvinden. Ten slotte gelden in geval van een gedwongen opneming soortgelijke maatstaven als door het EHRM op grond van artikel 5 EVRM voor strafzaken zijn ontwikkeld. Ook daaraan is in dit geval voldaan.

ECLI:NL:HR:2020:1509

Fiscaal

Ontvangen rente over verkoopprijs deelneming valt niet onder deelnemingsvrijstelling
Ter zake van de verkoop van een deelneming heeft een verkoper recht op de betaling van (i) een earn-outvergoeding, te vermeerderen met de contractuele rente en (ii) een anti-speculatievergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. De earn-outvergoeding en de anti-speculatievergoeding zijn op grond van de deelnemingsvrijstelling vrijgesteld, maar de daarover verschuldigde contractuele rente en wettelijke rente niet.

ECLI:NL:HR:2020:1503

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:
Sylvia Dikmans

Key Contact

Amsterdam
Tax Lawyer | Partner