hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 29

Peildatum transitievergoeding bij onregelmatige opzegging
17 juli 2020
17 juli 2020

Civiel

Peildatum transitievergoeding bij onregelmatige opzegging
Indien de werkgever niet de opzegtermijn volledig in acht neemt is sprake van onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst. Als gevolg daarvan kan een werknemer (een deel van) zijn wettelijke transitievergoeding mislopen. De HR oordeelt dat een redelijke wetsuitleg met zich brengt dat bij onregelmatige opzegging het recht op en de hoogte van de wettelijke transitievergoeding moeten worden bepaald aan de hand van het tijdstip waarop die arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd als de werkgever deze regelmatig zou hebben opgezegd. Het is daarbij niet van belang of de werkgever heeft beoogd met de onregelmatige opzegging de rechten van de werknemer op de wettelijke transitievergoeding aan te tasten.

ECLI:NL:HR:2020:1286

Civiel

Rechtsmacht bij zeeschipbeslag
Eiseres in cassatie heeft na verlof van de Marokkaanse rechter beslag gelegd op een zeeschip. Dat beslag is na een depotstelling bij de Marokkaanse rechter opgeheven. Verweerster in cassatie vordert bij de Nederlandse rechter onder meer een bevel dat eiseres al het nodige doet om de Marokkaanse rechter het depot te laten vrijgeven. De HR oordeelt dat de opheffingsbevoegdheid en de beoordeling of het depot kan worden vrijgegeven ex art. 5 Beslagverdrag tot de exclusieve bevoegdheid van het beslagforum behoren. Deze exclusieve rechtsmacht zou onaanvaardbaar worden doorkruist indien de Nederlandse rechter een partij gelast om, op straffe van een dwangsom of een andere sanctie of dwangmiddel, in een procedure bij de exclusief bevoegde rechter een bepaald standpunt in te nemen, dan wel mee te werken aan en bepaalde uitkomst van die procedure. De HR doet de zaak zelf af en oordeelt dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt.

ECLI:NL:HR:2020:1280

Civiel

Stuitingshandeling jegens vof stuit in beginsel ook vordering jegens individuele vennoot
Eiser vordert schadevergoeding vanwege een onjuist advies van verweerder. Eiser heeft ter stuiting van die vordering een stuitingsbrief gestuurd aan de vof waarin verweerder ten tijde van de advisering vennoot was. Het hof oordeelde dat daarmee niet de vordering jegens verweerder is gestuit. De HR vernietigt: een stuitingsverklaring ‘jegens de vof’ moet in beginsel aldus worden uitgelegd dat deze ook als stuitingsverklaring is bedoeld met betrekking tot de vorderingen op de individuele vennoten. Voor een andere uitleg van die verklaring is slechts plaats op grond van bijzondere omstandigheden. Daarbij valt te denken aan het geval dat de stuitingsverklaring uitdrukkelijk is beperkt tot de vordering op de gezamenlijke vennoten of tot vorderingen op bepaalde vennoten.

ECLI:NL:HR:2020:1315

Fiscaal

Aan belanghebbende in rekening gebrachte kosten dwangbevel terecht in rekening gebracht
Aan belanghebbende is een dwangbevel uitgevaardigd ter versnelde invordering van zes (navorderings)aanslagen. Hierop staat vermeld dat de kosten van het dwangbevel niet zijn verschuldigd als binnen twee werkdagen – een nadere uitleg van het wettelijke begrip "terstond" – het volledige bedrag van de vrijwel tegelijk aan belanghebbende uitgereikte aanslagen wordt betaald. De Hoge Raad oordeelt dat indien belanghebbende in de gelegenheid is geweest om van zijn belastingschuld kennis te nemen en deze te voldoen, niet kan worden aangenomen dat belanghebbende in gebreke is gebleven voordat de gestelde termijn van twee dagen is verstreken. Omdat belanghebbende niet binnen de gestelde termijn van twee dagen heeft betaald, is belanghebbende de kosten van het dwangbevel verschuldigd.

ECLI:NL:HR:2020:1200

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update
Written by: