hoge raad

Prejudiciële vragen over beroep op dwaling bij rentederivaten

News Update Hoge Raad | Week 26
28 June 2019
28 juni 2019

Civiel

HR beantwoordt prejudiciële vragen over beroep op dwaling bij rentederivaten
In deze prejudiciële procedure beantwoordt de HR vragen over de voorwaarden waaronder ondernemingen die een rentederivaat zijn overeengekomen met de bank zich met succes op dwaling kunnen beroepen. In overeenstemming met de lijn in de jurisprudentie die is ingezet met De T./Dexia, antwoordt de HR dat ook bij een rentederivaat aan de mededelingsplicht van art. 6:228 lid 1, aanhef en onder b, BW is voldaan, indien in algemene productinformatie inlichtingen zijn gegeven waaruit de wederpartij die zich redelijke inspanningen getroost, tijdig inzicht heeft kunnen krijgen in de wezenlijke kenmerken en risico's van dat derivaat. In het onderhavige geval betreft dat het risico dat het rentederivaat een (aanzienlijke) negatieve waarde kan ontwikkelen bij tussentijdse beëindiging. Het is mogelijk dat het risico waarover de cliënt heeft gedwaald, zich niet heeft verwezenlijkt of zal verwezenlijken. Dat sluit een beroep op dwaling niet uit. Wel kunnen de gevolgen van een geslaagd beroep op dwaling op verschillende door de HR omschreven wijzen worden beperkt, door na te gaan wat de cliënt zou hebben gedaan indien hij over het betrokken risico niet in dwaling zou hebben verkeerd.

ECLI:NL:HR:2019:1046

Civiel

Betekening aan het briefadres
De HR beantwoordt prejudiciële vragen over de mogelijkheid van betekening van een dagvaarding aan een briefadres. Omdat van een briefadres slechts sprake kan zijn in de gevallen dat de keuze daarvoor verplicht is, dan wel de wet die keuze mogelijk maakt, moet, mede gelet op de omstandigheid dat betekening op een briefadres effectiever is dan openbare betekening, voor de toepassing van de art. 45-47 Rv een briefadres worden aangemerkt als een gekozen woonplaats in de zin van art. 1:15 BW. Bij een bekend briefadres is voor openbare betekening geen plaats, tenzij de deurwaarder moet aannemen dat het briefadres niet (meer) juist is en de stukken de betrokkene niet zullen bereiken bij betekening aan het briefadres. De dagvaardingstermijn van ten minste een week (art. 114 Rv) is ook van toepassing bij betekening aan een briefadres. De rechter van de plaats van het briefadres is als rechter van de gekozen woonplaats de bevoegde rechter als bedoeld in art. 99 lid 1 Rv. Deze beantwoording heeft geen gevolgen voor exploten die voor 1 augustus 2019 openbaar zijn of zullen worden betekend.

ECLI:NL:HR:2019:1052

Civiel

Sta-zakje Capri Sun: vormmerk, techniekexceptie en slaafse nabootsing
Aan de orde is of het vormmerk van Capri Sun nietig is omdat alle wezenlijke kenmerken van het sta-zakje functioneel/technisch zijn bepaald. Bij de behandeling van deze vraag gaat de HR uitgebreid in op de techniekexceptie van artikel 2.1 lid 2 (oud) BVIE. De omstandigheid dat alternatieve vormen bestaan voor het bereiken van dezelfde technische uitkomst, zet de techniekexceptie niet opzij. Verder overweegt de HR dat, ter voorkoming van nodeloze verwarring, voldoende kan zijn dat wat betreft de uiterlijke kenmerken (kleur en naamsvermelding) afstand van het nagebootste product wordt genomen, indien er redelijkerwijs geen mogelijkheden zijn om op een andere wijze verwarring te voorkomen zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product af te doen.

ECLI:NL:HR:2019:1043

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner