hoge raad

Integrale toetsing van eerlijkheid van bedingen

News Update Hoge Raad | Week 47
22 November 2019
22 november 2019 

Civiel

Wijzigingsbedingen renteopslag
ABN AMRO heeft aan consumenten hypothecaire geldleningen verstrekt met een variabele rente, gekoppeld aan het Euribor tarief, vermeerderd met een opslag. Onderdeel van de op de hypotheken toepasselijke algemene voorwaarden was een bepaling die inhield dat de bank de bovenop het Euribor tarief in rekening gebrachte opslag dan wel het rentepercentage gedurende de looptijd kon wijzigen. In deze procedure draait het om de vraag of deze wijzigingsbedingen kwalificeren als oneerlijke bedingen in de zin van Richtlijn 93/13EEG. Het hof had deze vraag bevestigend beantwoord. De HR vernietigt 's hofs arrest, omdat het hof ten onrechte is voorbijgegaan aan het betoog van ABN AMRO dat de leningnemers hun Euribor-leningen gedurende de looptijd vrijwel in alle gevallen zonder kosten mochten omzetten in een andere rentevorm en dat zij hun leningen op ieder moment zonder significante kosten geheel of gedeeltelijk konden aflossen. Wel staat al vast dat de wijzigingsbedingen niet voldoen aan het transparantievereiste, nu ABN AMRO ten tijde van het aangaan van de overeenkomst in ieder geval zoveel duidelijkheid had moeten verschaffen als mogelijk was. Dat de voor banken geldende gedragsregels destijds niet in het algemeen ertoe verplichtten informatie te verschaffen over de opbouw van het rentetarief, betekent, anders dan ABN AMRO betoogt, niet dat zij die informatie ook niet behoefde te verschaffen indien dit nodig was om de leningnemer bij het aangaan van de overeenkomst voldoende voor te lichten in verband met het transparantievereiste. De enkele schending van het transparantievereiste heeft echter niet noodzakelijkerwijs tot gevolg dat sprake is van een oneerlijk beding. Na verwijzing zal, met inachtneming van alle relevante omstandigheden, opnieuw moeten worden onderzocht of de wijzigingsbedingen oneerlijk zijn.

ECLI:NL:HR:2019:1830

Civiel

Integrale toetsing van eerlijkheid van bedingen
In het kader van een stille verpanding bevat de laatste voor zijn faillissement door de pandgever opgestelde en geregistreerde pandakte een lange lijst van verpande vorderingen met het totaalbedrag ervan. Een wel al bestaande vordering op X is daarbij niet op enigerlei kenbare wijze vermeld. De pandnemer eist niettemin betaling ervan aan hem door X, op grond van de - zo nodig door hem te bewijzen aangeboden - gemeenschappelijke 'bedoeling' van partijen tot verpanding van ook die vordering. Het hof gaat aan die bedoeling voorbij op grond van het bepaaldheidsvereiste. De HR acht dat onjuist noch onbegrijpelijk. De HR bevestigt dat de bedoeling van partijen bij de pandakte niet relevant is voor de beoordeling of is voldaan aan het bepaaldheidsvereiste, voor zover die bedoeling niet aan de hand van gegevens in de akte zelf, eventueel achteraf, kan worden vastgesteld.

ECLI:NL:HR:2019:1841 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner