hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 49

Assurantieportefeuille geen voor overdracht en verpanding vatbaar goed
6 December 2019
6 december 2019 

Civiel

Assurantieportefeuille geen voor overdracht en verpanding vatbaar goed
De HR oordeelt dat een assurantieportefeuille, als samenstel van overeenkomsten en goodwill, niet een goed is in de zin van art. 3:1 BW, en daarmee niet vatbaar voor overdracht of verpanding. Een assurantieportefeuille is niet een individuele zaak of een individueel vermogensrecht, ook al wordt het in het economisch verkeer als een eenheid beschouwd. Verpandbaarheid van een samenstel van overeenkomsten en goodwill past niet in het wettelijke stelsel van het goederenrecht. Art. 4:103 lid 4 Wft, dat bepaalt dat een verzekeraar aan een verzoek van een bemiddelaar tot overdracht van diens portefeuille in beginsel moet meewerken, leidt niet tot een ander oordeel, nu bij gebreke van aanwijzingen voor het tegendeel en tegen de achtergrond van het wettelijk stelsel van goederenrecht, moet worden aangenomen dat deze bepaling niet het oog heeft op overdracht in goederenrechtelijke zin.

ECLI:NL:HR:2019:1909

Civiel

De bijzondere zorgplicht van de bank en de deskundigheid en ervaring van de particuliere belegger
Op een bank rust een bijzondere zorgplicht bij beleggingsadviesrelaties met particuliere beleggers. De inhoud van deze bijzondere zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij onder meer de mate van deskundigheid en relevante ervaringen van de cliënt, zijn inkomens- en vermogenspositie en de ingewikkeldheid van het product en de daaraan verbonden risico’s relevant zijn. Het hof had in deze zaak geoordeeld dat de cliënt niet voldeed aan de omschrijving van 'professionele belegger' in de zin van art. 1:1 Wft en dat slechts de professionele belegger is uitgesloten van de bijzondere zorgplicht. De HR casseert omdat het hof ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan het betoog van de bank dat de cliënt als deskundige en professionele belegger moet worden aangemerkt, die wist wat hij deed en welbewust risico’s heeft genomen die aan de derivatenhandel en de door partijen overeengekomen 'warehouseconstructie' verbonden waren.

ECLI:NL:HR:2019:1845

Civiel

Gevolgen van faillietverklaring van een procespartij
De gevolgen van faillietverklaring van een procespartij worden geregeld in art. 25-29 Fw. De HR overweegt dat aan het stelsel van art. 25, 27 en 28 Fw de gedachte ten grondslag ligt dat de wederpartij van de gefailleerde in het geval de curator ervoor kiest buiten de procedure te blijven, een zekere bescherming van het risico op onverhaalbare proceskosten behoeft. Art. 27 Fw ziet op procedures waarbij door de gefailleerde een rechtsvordering is ingesteld en art. 28 Fw op procedures waarbij tegen de gefailleerde een rechtsvordering is ingesteld. Een geval waarin vorderingen in eerste aanleg zijn toegewezen, de oorspronkelijke gedaagde tegen die toewijzing hoger beroep heeft ingesteld en de oorspronkelijke gedaagde, thans appellant vervolgens hangende het hoger beroep failliet wordt verklaard, valt ook onder het bereik van art. 28 Fw. Neemt de curator in zo'n geval de procedure niet over, dan kan, anders dan in de gevallen geregeld door art. 27 Fw, geen ontslag van instantie worden verzocht. Ook niet als de boedel in een concreet geval geen verhaal biedt voor de proceskosten.

ECLI:NL:HR:2019:1917

Straf

Geen 'afgifte' in de zin van art. 326 Sr (oplichting)
Een onderwijsstichting heeft van het Ministerie van OCW ten onrechte subsidies ontvangen die aan het begin van het jaar werden toegekend en maandelijks als voorschot werden uitbetaald. Om terugbetaling van die voorschotten te voorkomen, heeft de stichting het Ministerie OCW na ontvangst van de subsidies in strijd met de waarheid voorgehouden dat sprake was van een viertal dienstverbanden met medewerkers. Het oordeel van het hof dat de betaling van de subsidies als 'afgifte' in de zin van art. 326 Sr kwalificeert is volgens de HR niet begrijpelijk, omdat deze als voorschot werden betaald en de stichting pas na ontvangst van de subsidies listige kunstgrepen toepaste om terugbetaling te voorkomen.

ECLI:NL:HR:2019:1879

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner