hoge raad

Relevantie rechtskennis voor bestuurdersaansprakelijkheid

News Update Hoge Raad | Week 7
15 February 2019
15 februari 2019

Civiel

Relevantie rechtskennis voor bestuurdersaansprakelijkheid
Een verhuurder stelt de bestuurders van een vennootschap aansprakelijk op de grond dat zij hebben bewerkstelligd of toegelaten dat deze vennootschap huurgarantieverplichtingen voor het tijdvak 2008-2014 niet is nagekomen. De garantieverplichtingen zijn komen vast te staan met een arrest van de HR van 15 november 2013. Het hof concludeerde dat de onbekendheid van de bestuurders met de rechtsregel uit dit arrest eraan in de weg staat dat hun een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt. De HR oordeelt dat uit de processtukken volgt dat de bestuurders per 15 november 2013 wel bekend waren met dit arrest, zodat het hof hun aansprakelijkheid niet kon afwijzen op grond van hun onbekendheid met de rechtsregel uit dit arrest.

ECLI:NL:HR:2019:236

Civiel

Afspiegelingsbeginsel en uitwisselbare functies bij reorganisatieontslag
Het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van een reorganisatie geldt als redelijke grond voor opzegging van een arbeidsovereenkomst (art. 7:669 lid 3 sub a BW). De volgorde van opzegging wordt op grond van art. 7:669 lid 5 BW geregeld door de Ontslagregeling (Stcrt. 11 mei 2015, nr. 12685). De Ontslagregeling gaat voor de 'ontslagvolgorde' uit van het zogenaamde afspiegelingsbeginsel. Daarbij staat het begrip 'uitwisselbare functies' centraal. Bij het bepalen of van dit laatste sprake is, mogen volgens de HR op grond van de tekst van en de toelichting op art. 13 Ontslagregeling geen andere gezichtspunten in aanmerking worden genomen dan de daarin genoemde. Het gaat om een objectieve, niet aan een individuele werknemer gekoppelde, vergelijking van de functies op basis van de werkelijke inhoud ervan.

ECLI:NL:HR:2019:229

Fiscaal

Dwangsom betaald aan ambtenaar is geen loon
Belanghebbenden zijn werkzaam als ambtenaar. Allen gaan in bezwaar tegen een afwijzing van een verzoek tot functieherwaardering door hun werkgever. Op dit bezwaar wordt niet tijdig beslist, waardoor een dwangsom wordt verbeurd op grond van artikel 4.17 Awb. In geschil is of loonheffing verschuldigd is over deze dwangsom. De HR oordeelt dat de dwangsom is verschuldigd in de hoedanigheid van bestuursorgaan en niet zozeer grond vindt in de dienstbetrekking. Er is geen sprake van loon. Dat belanghebbenden in dienstbetrekking staan tot het bestuursorgaan is niet van belang. Eerder oordeelde de HR dat door een private werkgever verschuldigde dwangsommen wel loon vormen (HR 6 november 1991, BNB 1992/57 en 24 juni 2011, BNB 2011/276). 

ECLI:NL:HR:2019:138
ECLI:NL:HR:2019:239
ECLI:NL:HR:2019:240

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner