hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 11 | Coronacrisis is een buitengewone omstandigheid in de zin van Wbbbg
18 March 2022
18 maart 2022

CIVIEL

Coronacrisis is een buitengewone omstandigheid in de zin van Wbbbg
Op grond van de 'Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19' gold tussen 23 januari 2021 en 10 februari 2021 dagelijks een avondklok van 21.00 uur tot 4.30 uur. Deze regeling was gebaseerd op de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag ("Wbbbg"). Deze wet voorziet in bevoegdheden voor organen van burgerlijk gezag die slechts mogen worden uitgeoefend voor zover dit met het oog op de handhaving van de openbare orde en veiligheid naar het oordeel van die organen geboden is. Stichting Viruswaarheid heeft in kort geding gevorderd de Tijdelijke regeling buiten werking te stellen. De voorzieningenrechter wees de vordering toe. In hoger beroep heeft het hof de vordering alsnog afgewezen. De HR verwerpt het cassatieberoep. Anders dan Stichting Viruswaarheid betoogt, biedt bedreiging van de volksgezondheid door de verspreiding van een virus grondslag voor de uitoefening van bevoegdheden ter handhaving van openbare orde en veiligheid in de zin van de Wbbbg. Uit de parlementaire geschiedenis van de Wbbbg volgt dat sprake moet zijn van een uitzonderingstoetstand waarin vitale belangen worden bedreigd en waarin de normale bevoegdheden niet volstaan. De wetgever heeft bewust geen gedetailleerde inhoudelijke omschrijving van uitzonderingssituaties opgenomen, omdat het niet doenlijk is om van te voren elke mogelijke crisis in beeld te brengen. Uit de Wbbbg volgt dat voor het instellen van de avondklok geen voorafgaande instemming van het parlement is vereist. De Wbbbg heeft ook geen subsidiair karakter en kan dus ook worden toegepast als een spoedwet een mogelijk alternatief is.

ECLI:NL:HR:2022:380

STRAF

Geen schending una via-beginsel bij vervolging feitelijk leidinggeven
De Belastingdienst heeft aan een B.V. een verzuimboete opgelegd ter zake van belastingovertredingen. Haar bestuurder wordt vervolgens strafrechtelijk vervolgd voor feitelijk leidinggeven aan dezelfde overtredingen. De HR oordeelt dat deze vervolging niet in strijd is met het una via-beginsel, omdat de verzuimboete alleen is opgelegd aan de B.V. en dat niet in de weg staat aan vervolging van een natuurlijk persoon als feitelijk leidinggevende aan hetzelfde feit. De HR overweegt dat dit niet anders ligt als die persoon bestuurder en enig aandeelhouder is van de B.V., maar het wel in de rede kan liggen dat te betrekken bij de straftoemeting.

ECLI:NL:HR:2022:364

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel