hoge raad

Uitleg begrip 'stand van de wetenschap en praktijk' Besluit zorgverzekering

30 March 2018

Civiel

Uitleg begrip 'stand van de wetenschap en praktijk' Besluit zorgverzekering
Een zorgverzekerde vordert van verzekeraar Menzis betaling van medische kosten vanwege een verkregen PTED-behandeling. Menzis weigert dekking op grond van art. 11 Zorgverzekeringswet jo. art. 2.1 Besluit zorgverzekering (Bzv). De daarin omschreven prestaties vormen tezamen het verzekerde pakket waarop bij de zorgverzekering recht bestaat. Op basis van art. 2.1 Bzv worden de inhoud en omvang van de vormen van verzekerde zorg bepaald door de 'stand van de wetenschap en praktijk' ten tijde van de behandeling. Volgens Menzis valt de PTED-behandeling daar niet onder, zoals ook volgt uit rapporten van het CVZ (thans: Zorginstituut). De HR oordeelt dat onder de 'stand van de wetenschap en praktijk' moet worden verstaan hetgeen door de betrokken beroepsgroep tot het (internationaal) aanvaarde arsenaal van medische onderzoeks- en behandelingsmogelijkheden behoort. Daarbij zijn de stand van de medische wetenschap en de mate van acceptatie in de medische praktijk belangrijke graadmeters. In beginsel moet daarbij uitgegaan worden van de richtlijnen en standpunten van het Zorginstituut. Afwijking daarvan door de zorgverzekeraar dient deugdelijk gemotiveerd te worden. Dat geldt ook voor de rechter die tot een ander oordeel komt dan het Zorginstituut.  

ECLI:NL:HR:2018:469

Civiel

Rol van de curator bij vernietiging faillissement
Tot de taak van de curator behoort, indien door de schuldenaar een rechtsmiddel tegen zijn faillietverklaring wordt aangewend, de rechter te informeren over de toestand van de boedel en dus onder meer inlichtingen te geven die van belang zijn voor de beoordeling of de schuldenaar niet of niet meer in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen. In zo'n geval ligt het niet op de weg van de curator om de belangen van de schuldeisers te behartigen door te verzekeren dat de schuldenaar zijn schuldeisers zal voldoen. Wel kan de curator zelf toezeggingen hebben gedaan of verwachtingen hebben gewekt bij de schuldeisers op grond waarvan hij jegens hen aansprakelijk is. 

ECLI:NL:HR:2018:471

Civiel

Bestuurdersaansprakelijkheid bij schending wettelijke voorschriften?
De HR herhaalt dat ook voor een trustmaatschappij die als bestuurder optreedt, geldt dat van aansprakelijkheid jegens derden op grond van art. 6:162 BW slechts sprake kan zijn indien die bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Behoudens toepassing van art. 2:11 BW, moet dit voor iedere bestuurder afzonderlijk worden vastgesteld. Indien een vennootschap wettelijke voorschriften ter bescherming van het beleggend publiek schendt, brengt dit niet zonder meer mee dat de bestuurders persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt of dat een vermoeden daarvan bestaat. Onvoldoende toezichthouden door een bestuurder op de uitoefening van een taak door een medebestuurder kan onder omstandigheden wel persoonlijke aansprakelijkheid van eerstbedoelde bestuurder meebrengen. 

ECLI:NL:HR:2018:470 

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner