hoge raad

News Update Hoge Raad | Week 22

Schulden uit bestuursrechtelijke lasten curator aan te merken als boedelschulden
4 June 2021
4 juni 2021

Civiel

Schulden uit bestuursrechtelijke lasten curator aan te merken als boedelschulden
De HR geeft als antwoord op prejudiciële vragen dat schulden die voortvloeien uit bestuursrechtelijke lasten die aan de curator zijn opgelegd wegens de niet-naleving van milieuwetgeving, zijn aan te merken als boedelschulden. De HR wijst erop dat volgens vaste rechtspraak van de ABRvS uit milieuwetgeving voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van een tot de boedel behorende inrichting, na de faillietverklaring verplichtingen van de curator in zijn hoedanigheid van beheerder van de boedel zijn en niet van de failliete (rechts)persoon. Dit brengt volgens de HR mee dat op de curator een eigen, zelfstandige verplichting rust tot naleving van de milieuwetgeving, en dat als de curator die verplichting niet naleeft, aan hem bestuursrechtelijke lasten (zoals een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom) kunnen worden opgelegd en de daaruit voorvloeiende schulden boedelschulden zijn. Het oordeel van de bestuursrechter over het boedelschuldkarakter is overigens niet beslissend voor de burgerlijke rechter.

ECLI:NL:HR:2021:833

Civiel

Causaliteit in het verzekeringsrecht
Een auto is gestolen en later uitgebrand aangetroffen. De eigenaar van de auto was niet tegen diefstal verzekerd, maar wel tegen brand. Het hof rekent de schade voor 70% toe aan de diefstal en voor 30% aan de brand. De verzekeraar betoogt in cassatie, dat de schade voor 100% aan de diefstal had moeten worden toegerekend, door toepassing van de leer van de dominant cause. De HR oordeelt dat het bij de beantwoording van de vraag van welke causaliteitsmaatstaf moet worden uitgegaan om te bepalen of het in een verzekeringsovereenkomst verlangde causale verband aanwezig is, in de eerste plaats aankomt op wat partijen daaromtrent zijn overeengekomen. Indien de overeenkomst niet inhoudt van welke causaliteitsmaatstaf moet worden uitgegaan, is, anders dan de verzekeraar bepleit, de rechter niet gehouden de aanwezigheid van dat causale verband in beginsel aan de hand van de zogenoemde leer van de dominant cause te onderzoeken.

ECLI:NL:HR:2021:815

Fiscaal

Informatiebeschikking: geen additionele termijn voor voldoen aan administratieplicht
Belanghebbende is een natuurlijk persoon die in de periode 2011 tot en met 2014 administratieve werkzaamheden voor particulieren verricht. De inspecteur legt aan belanghebbende met betrekking tot de voornoemde jaren navorderings- en naheffingsaanslagen op voor de inkomsten- en omzetbelasting. Tijdens de bezwaarfase vraagt de inspecteur de administratie van belanghebbende op. Nadat belanghebbende aangeeft niet over een 'sluitende administratie' te beschikken, legt de inspecteur een informatiebeschikking op. Het hof handhaaft de informatiebeschikking en biedt belanghebbende een termijn van zes weken om alsnog aan de informatiebeschikking te voldoen. De HR volgt het hof grotendeels, maar oordeelt ambtshalve dat de door het hof geboden hersteltermijn onjuist is. Het is volgens de HR niet mogelijk om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen, indien vaststaat dat de administratieplichtige heeft nagelaten die bij te houden. Voor een additionele termijn om alsnog aan de informatiebeschikking te voldoen is daarom geen plaats.

ECLI:NL:HR:2021:822

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Tax Lawyer | Partner