hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 22 | Beperking aan omvang appelstukken is toelaatbaar
3 June 2022
3 juni 2022

CIVIEL

Beperking aan omvang appelstukken is toelaatbaar
De HR heeft in een prejudiciële beslissing geoordeeld dat de rechter – ook via een procesreglement – bevoegd is beperkingen te stellen aan de omvang van processtukken. Daarbij mogen echter niet de essentie van het recht op toegang tot de rechter en het recht op hoor en wederhoor worden aangetast. Bij de beoordeling of de beperking legitiem en proportioneel is, is het van belang of partijen voldoende in de gelegenheid zijn om (i) hun standpunten toe te lichten en op standpunten van de wederpartij te reageren en (ii) de voor de zaak van belang zijnde feiten naar voren te brengen. De door de hoven in hun procesreglement opgenomen regels dienen een legitiem doel. Deze uniformering dient de rechtszekerheid en de beperkte rechterlijke capaciteit. Deze regels zijn ook niet disproportioneel, nu in verreweg de meeste zaken een omvang van 25 bladzijden toereikend is en in andere gevallen de mogelijkheid bestaat toestemming te krijgen voor de indiening van een langer stuk. Verder heeft de HR geoordeeld dat een procesreglement mag bepalen dat bij overschrijding van de maximum omvang het processtuk wordt geweigerd. Omdat zo'n weigering verstrekkende gevolgen heeft, bepaalt het procesreglement terecht dat een partij voldoende gelegenheid moet krijgen om alsnog een korter stuk in te dienen. Tot slot geldt dat een weigering van een verzoek om een langer processtuk te mogen indienen, moet worden gemotiveerd en in cassatie kan worden getoetst.

ECLI:NL:HR:2022:824

CIVIEL

Geen loonbetaling door curator aan werknemer die in dienst treedt van verkrijger
Indien een werknemer na faillietverklaring van zijn werkgever bij een doorstart tegen gelijke arbeidsvoorwaarden in dienst treedt van de verkrijger, mag de curator daaruit afleiden dat de werknemer niet langer bereid is arbeid bij de gefailleerde te verrichten. De oorzaak van het niet langer verrichten van arbeid bij de gefailleerde behoort in zo’n geval in redelijkheid niet voor rekening van de gefailleerde te komen. Anders zou de werknemer in de periode vanaf de datum van indiensttreding bij de verkrijger tot het einde van de wettelijke opzegtermijn die geldt voor de opzegging door de curator, zowel aanspraak hebben op loonbetaling door de curator als op loonbetaling door de verkrijger. Daarvoor bestaat geen rechtvaardiging. Bij toepassing van art. 7:628 lid 1 BW geldt daarom als uitgangspunt dat een werknemer in geval van een doorstart vanaf het moment van indiensttreding bij de verkrijger geen recht heeft op loon van de gefailleerde. De werknemer heeft over de periode vanaf de indiensttreding bij de verkrijger ook geen aanspraak op het UWV uit hoofde van de loongarantieregeling.

ECLI:NL:HR:2022:823

STRAF

HR formuleert algemene regels voor verschoningsrecht in-house counsels
Op het hoofdkantoor van Shell zijn in het kader van een strafrechtelijk onderzoek (digitale) documenten in beslag genomen en vastgelegd. Daaronder bevinden zich ook documenten die zijn verzonden of ontvangen door advocaten die in dienstbetrekking zijn (geweest) bij Shell. Deze in-house counsels hebben niet de Nederlandse nationaliteit en zijn niet als advocaat ingeschreven (geweest) in Nederland. De HR maakt in het kader van de beklagprocedure die Shell en de in-house counsels aanhangig hebben gemaakt algemene opmerkingen over het verschoningsrecht van in-house counsels in Nederland. De HR oordeelt dat het verschoningsrecht van in-house counsels onder meer afhangt van de jurisdictie waaruit de in-house counsel afkomstig is en de naleving van de door de Nederlandse Orde van Advocaten gestelde regels dan wel de buitenlandse pendant daarvan. De HR stelt daarbij voorop dat aan een in-house counsel niet het verschoningsrecht kan worden ontzegd op de enkele grond dat hij/zij in dienstbetrekking werkzaam is. Wel zal moeten blijken dat zijn/haar onafhankelijkheid is gewaarborgd. Verder kan de in-house counsel zich alleen op een verschoningsrecht beroepen ten aanzien van informatie die is toevertrouwd in de hoedanigheid van advocaat, dus in het kader van werkzaamheden in de reguliere rechtspraktijk. Bij de beoordeling van de vraag of daarvan sprake is, is met name van belang of de werkzaamheden verband houden met een aanhangige of te verwachten procedure.

ECLI:NL:HR:2022:760

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel