hoge raad

Recht op loondoorbetaling indien ten onrechte rechtsgeldig ontslag op staande voet wordt vernietigd?

News Update Hoge Raad | Week 28
13 July 2018

Civiel

Recht op loondoorbetaling indien ten onrechte rechtsgeldig ontslag op staande voet wordt vernietigd?
Art. 7:683 lid 6 BW bepaalt dat indien in hoger beroep wordt geoordeeld dat de rechter in eerste aanleg een ontslag op staande voet ten onrechte heeft vernietigd, niet met terugwerkende kracht een einde kan worden gemaakt aan de arbeidsovereenkomst. De vraag rijst dan of een werknemer in dat geval volledig recht behoudt op loon over de periode na het ten onrechte vernietigde ontslag op staande voet tot de door het hof bepaalde einddatum. De HR oordeelt dat in een dergelijke situatie het niet-werken van de werknemer in beginsel niet voor rekening en risico van de werkgever komt. De HR overweegt daarbij dat het arrest Van der Gulik/Vissers – op grond waarvan een werkgever tijdens schorsing of non-actiefstelling het loon moet doorbetalen, ongeacht de verwijtbaarheid van de werknemer – er niet aan in de weg staat dat het hof bepaalt dat de werknemer op grond van art. 7:627 en 7:628 lid 1 BW alsnog geen recht op loondoorbetaling heeft. Tot slot wijst de HR erop dat ook via analoge toepassing van loonmatiging ex art. 7:680a BW dan wel toepassing van art. 6:248 lid 2 BW de werknemer diens aanspraak op loonbetaling geheel of gedeeltelijk kan worden ontzegd. 

ECLI:NL:HR:2018:1209
ECLI:NL:HR:2018:1218

Civiel

Aansprakelijkheid verkopend makelaar bij schending NVM-meetinstructie
Een verkopend makelaar van een woning vermeldt in de verkoopbrochure in strijd met de door de NVM aan haar leden verplicht gestelde meetinstructie de bruto- in plaats van netto-oppervlakte. De koper spreekt de verkopend makelaar aan op grond van onrechtmatige daad met het betoog dat hij erop heeft mogen vertrouwen dat conform de meetinstructie was gemeten. De HR oordeelt dat de koper er als uitgangspunt op mag vertrouwen dat conform de meetinstructie is gemeten, tenzij de koper heeft moeten begrijpen dat de in de verkoopinformatie vermelde woonoppervlakte volgens een andere methode is gemeten of andere omstandigheden de koper aanleiding hadden moeten geven om te twijfelen aan de juistheid van de opgegeven oppervlakte. De enkele mededeling dat aan de brochure 'geen rechten ontleend kunnen worden' is daartoe onvoldoende. De HR oordeelt verder dat de klachtplicht van art. 6:89 en 7:23 BW als uitgangspunt niet geldt in een onrechtmatige daadcontext.

ECLI:NL:HR:2018:1176

Civiel

Verwarringsgevaar bij woordmerken
Partijen strijden over de vraag of het woord/beeldmerk 'Witte Wievenkaas' inbreuk maakt op het woordmerk 'Heksenkaas'. Daartoe is onder meer van belang of de overeenstemming tussen beide merken zodanig is dat daardoor bij het in aanmerking komende publiek het gevaar voor directe of indirecte verwarring aanwezig is. De HR oordeelt dat – anders dan bij visuele en auditieve overeenstemming, waarbij het gaat om directe, zintuigelijke waarneming – de bij een woordmerk vereiste begripsmatige overeenstemming naar haar aard op een meer abstracte notie berust, zoals een gemeenschappelijke betekenis (hetgeen ook bij vertaalde woordmerken het geval kan zijn), een gedeelde eigenschap of een gemeenschappelijk kenmerk van de beide merken.

ECLI:NL:HR:2018:1214
ECLI:NL:HR:2018:1215
ECLI:NL:HR:2018:1217

Fiscaal

Waardeaangroei bloot eigendom niet jaarlijks belast
De vader, moeder en broer van de belastingplichtige oefenen in maatschapsverband een landbouwbedrijf uit. In 2007 is een stuk grond gesplitst aangekocht, waarbij de belastingplichtige de blote eigendom en de maatschap het erfpachtrecht van de grond verkrijgt. De rechtbank en het hof oordelen dat als gevolg van de gesplitste aankoop van de grond sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling aan de maatschap en dat de waardeaangroei van de blote eigendom jaarlijks is belast bij belastingplichtige. De HR oordeelt dat inderdaad sprake is van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling, maar dat goed koopmansgebruik niet ertoe verplicht om de waardeaangroei van de blote eigendom gedurende de resterende periode van het gebruiksrecht jaarlijks in de winst op te nemen. De correctie van de inspecteur ten aanzien van de waardeaangroei komt te vervallen.

ECLI:NL:HR:2018:1202

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

 

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner