hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 28 | Individuele misleiding kan slechts contextafhankelijk worden bepaald
15 July 2022
15 juli 2022

CIVIEL

Individuele misleiding kan slechts contextafhankelijk worden bepaald
In een eerdere collectieve actie tegen Staatsloterij heeft het hof geoordeeld dat Staatsloterij in de periode 2000 tot en met 2008 misleidende mededelingen heeft gedaan als bedoeld in artikel 6:194 (oud) BW over onder meer de winkansen en dat een aanzienlijk deel van de consumenten zou hebben afgezien van aankoop van een staatslot indien juiste mededelingen zouden zijn gedaan. In deze zaak oordeelt de HR dat dit eerdere oordeel niet meebrengt dat in individuele gevallen causaal verband bestaat of wordt vermoed te bestaan tussen de misleidende mededelingen van Staatsloterij en de aankoop van staatsloten door individuele deelnemers. Het hof heeft met zijn eerdere oordeel slechts een beoordelingskader gegeven waarbinnen het afhangt van de omstandigheden van het geval of daadwerkelijk sprake was van misleiding. De HR oordeelt voorts dat voor dit specifieke geval – waarin het gaat om een abonnementsspeler – onvoldoende grond bestaat om een vermoeden van causaal verband te aanvaarden in de hiervoor bedoelde zin. Voor abonnementsspelers geldt immers dat hun speelgeschiedenis beschikbaar is, zodat het betoog dat de bescherming van artikel 6:194 (oud) BW illusoir zou worden zonder een dergelijk vermoeden niet opgaat.

ECLI:NL:HR:2022:1109

CIVIEL

Recofa-richtlijnen geen recht in de zin van 79 RO
De HR oordeelt dat de Recofa-richtlijnen niet kunnen worden aangemerkt als recht in de zin van artikel 79 RO. Dit heeft tot gevolg dat een rechter-commissaris hieraan niet is gebonden op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging. De richtlijnen zijn immers 'slechts' goedgekeurd door het landelijk overleg van rechters-commissaris in faillissementen en surseances van betaling (Recofa) en het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton & Toezicht (LOVCK&T). Deze richtlijnen zijn niet vastgesteld door een instantie die bevoegd is om rechters (en burgers) op grond van algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging te binden in het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte.

ECLI:NL:HR:2022:1093

FISCAAL

Hof laat fraus legis onterecht onbehandeld bij beoordeling renteaftrek
Een Luxemburgse S.a.r.l. houdt de aandelen in belanghebbende. De aandelen in S.a.r.l. worden gehouden door twee fondsen die op de Kaaiman Eilanden zijn gevestigd en in handen zijn van een van de grootste private-equity-ondernemingen ter wereld. In verband met een externe acquisitie van aandelen verstrekt S.a.r.l. EUR 43 mln aan eigen vermogen en ongeveer EUR 635 mln aan vreemd vermogen aan belanghebbende. Volgens de inspecteur is de rente van ongeveer EUR 45 mln op de aandeelhouderslening niet aftrekbaar van de winst. Het hof heeft de lening gekwalificeerd als onzakelijk en de rente gecorrigeerd naar een risicovrije rentevoet. Voor zover de lening verband hield met de acquisitie van aandelen is de renteaftrek volgens het hof uitgesloten op grond van artikel 10a Wet Vpb. De HR oordeelt allereerst dat artikel 10a Wet Vpb niet aan aftrek in de weg staat, omdat de middellijke aanhoudeelhouders geen middellijk belang hebben van minimaal een derde in belanghebbende en de schuld is aangegaan voor een externe acquisitie. De HR verwijst vervolgens de zaak, omdat het hof ten onrechte niet de stelling van de inspecteur heeft behandeld die luidde dat de renteaftrek in strijd is met doel en strekking van de wet. Bij het verwijzingshof zal daarom de vraag aan de orde moeten komen of sprake is van fraus legis.

ECLI:NL:HR:2022:1086

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:
Chantal Presilli

Key Contact

Rotterdam
Tax Lawyer | Advocaat | Counsel