hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 3 | Warmte-koudeopslag is onroerende aanhorigheid; kosten ervan geen servicekosten
21 January 2022

CIVIEL

Warmte-koudeopslag is onroerende aanhorigheid; kosten ervan geen servicekosten
Of een voorziening als een warmte-koudeopslag (WKO) een 'onroerende aanhorigheid' is moet worden beoordeeld aan de hand van de bestanddeeltoets van art. 3:4 BW. Niet relevant is of de eigenaar van de woonruimte ook eigenaar is van de onroerende aanhorigheid. Als een WKO een onroerende aanhorigheid is, kan de verhuurder de kapitaals- en onderhoudslasten ervan niet als servicekosten bij de huurders in rekening brengen, ook niet door die op grond van Bijlage 1 bij het Besluit huurprijzen woonruimte te verdisconteren in de maximaal redelijke huurprijs. Artikel 7:237 lid 2 BW prevaleert boven de andersluidende bepaling in de Warmtewet 2014. Het is aan de wetgever om voor de tegenstrijdigheid een oplossing te bieden.

ECLI:NL:HR:2022:61

CIVIEL

Verzoek werknemer tot ontbinding arbeidsovereenkomst kan om elke reden. Voorwaarde tot finale kwijting niet toegestaan bij voorstel werknemer conform Xella-beslissing.
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 7:671c BW volgt dat een werknemer kan verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden om elke reden, mits er omstandigheden zijn die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Daarbij moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Dit geldt ook bij de beoordeling van de vraag of de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. In dat geval is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd (art. 7:673 lid 1 aanhef en sub b BW) en kan de werknemer een billijke vergoeding worden toegekend (art. 7:671c lid 2 BW). Verder oordeelt de HR dat een werkgever niet als een goed werkgever handelt indien een werknemer een voorstel doet tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden die voldoet aan de voorwaarden genoemd in de Xella-beslissing, maar de werkgever de voorwaarde stelt dat de werknemer hem finale kwijting verleent voor mogelijke andere aanspraken.

ECLI:NL:HR:2022:63

FISCAAL

Geen tijdsevenredige toerekening winstgrens van € 75.000 voor verenigingen
Een vereniging is vrijgesteld van vennootschapsbelasting als de winst over vijf boekjaren gemiddeld niet meer bedraagt dan € 15.000 per jaar en niet meer dan € 75.000 in totaal. Gedurende de eerste drie boekjaren van haar bestaan behaalt belanghebbende jaarwinsten van achtereenvolgens € 9.884, € 28.443 en € 31.414 (totaal: € 69.731). De inspecteur legt voor het derde boekjaar (2012) een navorderingsaanslag op, omdat de winst hoger is dan € 15.000 en de cumulatieve winst hoger is dan 3/5 van € 75.000. De HR oordeelt dat er geen grond is de grens van € 75.000 tijdsevenredig toe te rekenen en dat de winst is vrijgesteld zolang die grens niet is overschreden. Belanghebbende was in 2012 dus vrijgesteld van vennootschapsbelasting.

ECLI:NL:HR:2022:51

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:
Chantal Presilli

Key Contact

Rotterdam
Tax Lawyer | Advocaat | Counsel