hoge raad

Maatstaven toewijzing voorlopig getuigenverhoor

News Update Hoge Raad | Week 36
7 September 2018

Civiel

Toepassingsbereik art. 7:23 BW; rechterlijke plicht tot schatting schade
Koper van een accountantskantoor vordert betalingen van verkoper wegens onjuistheden in de koopprijsberekening. Het hof verwierp het beroep van verkoper op de klachtplicht en de verkorte verjaringstermijn van art. 7:23 BW (non-conformiteit). De HR verwerpt de daartegen gerichte klachten: de vorderingen van de koper zijn niet gegrond op het niet beantwoorden van de afgeleverde zaak aan de overeenkomst, waartoe het toepassingsbereik van art. 7:23 BW is beperkt. Het hof wees de vorderingen van koper af omdat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor schadebepaling. Op dit punt casseert de HR, nu het hof bij die stand van zaken de schade had moeten schatten of partijen naar de schadestaatprocedure had moeten verwijzen, ook zonder dat dit uitdrukkelijk was gevorderd.

ECLI:NL:HR:2018:1435

Civiel

Maatstaven toewijzing voorlopig getuigenverhoor
Een verkopend makelaar van een woning vermeldt in de verkoopbrochure in strijd met de door de NVM aan haar leden verplicht gestelde meetinstructie de bruto- in plaats van netto-oppervlakte. De koper spreekt de verkopend makelaar aan op grond van onrechtmatige daad met het betoog dat hij erop heeft mogen vertrouwen dat conform de meetinstructie was gemeten. De HR oordeelt dat de koper er als uitgangspunt op mag vertrouwen dat conform de meetinstructie is gemeten, tenzij de koper heeft moeten begrijpen dat de in de verkoopinformatie vermelde woonoppervlakte volgens een andere methode is gemeten of andere omstandigheden de koper aanleiding hadden moeten geven om te twijfelen aan de juistheid van de opgegeven oppervlakte. De enkele mededeling dat aan de brochure 'geen rechten ontleend kunnen worden' is daartoe onvoldoende. De HR oordeelt verder dat de klachtplicht van art. 6:89 en 7:23 BW als uitgangspunt niet geldt in een onrechtmatige daadcontext.

ECLI:NL:HR:2018:1433

Civiel

Onrechtmatig handelen Staat door ontvangen gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten?
De AIVD en de MIVD ontvangen gegevens verkregen door buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Eisers, waaronder een aantal belangenorganisaties, vorderen onder meer een verklaring voor recht dat de Staat hiermee onrechtmatig handelt omdat de door de buitenlandse diensten gehanteerde methoden inbreuk maken op fundamentele rechten, in het bijzonder het recht op privacy en het recht op vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring. Het hof wees de vorderingen af omdat de gestelde inbreuken onvoldoende zijn komen vast te staan. De HR laat dit oordeel in stand. Gelet op zijn – begrijpelijke – beperktere uitleg van de vorderingen van eisers, hoefde het hof niet te onderzoeken of het verkrijgen van gegevens van buitenlandse inlichtingendiensten door de AIVD en de MIVD in het algemeen in strijd is met het EVRM. Voorts stelde het hof ook niet te hoge eisen aan de onderbouwing van de vordering van eisers door te verlangen dat duidelijk werd gemaakt in welk opzicht de buitenlandse wet- en regelgeving tekort zou schieten. 

ECLI:NL:HR:2018:1434

Meld u aan voor de Hoge Raad News Update

 

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner