Arbeidsovereenkomst of toch niet? De Deliveroo-uitspraak

27 juli 2018

Het zal u niet zijn ontgaan: de maaltijdbezorgers die met een grote vierkante rugzak voorbij racen op hun fiets. Ze zijn een voorbeeld van de arbeidskrachten voortkomend uit de platformeconomie, economische activiteiten gefaciliteerd door een digitaal platform. Sommige aanbieders van platformactiviteiten hebben medewerkers in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Andere laten de werkzaamheden door zelfstandigen verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht.

Ook maaltijdbezorger Deliveroo, sinds 2015 ook gevestigd in Nederland, werkt tegenwoordig uitsluitend met zelfstandigen. Recent heeft één van kaar koeriers zich echter tot de rechter gewend met de stelling dat zijn overeenkomst van opdracht eigenlijk een arbeidsovereenkomst is. Hij heeft daarin steun gekregen van de PvdA-fractie en de FNV. Op 23 juli 2018 heeft de rechter vonnis gewezen in deze zaak.

De rechter heeft geoordeeld dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen Deliveroo en de medewerker. Tot dat oordeel komt de rechter door toetsing aan de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, waarbij acht moet worden geslagen op alle omstandigheden van het geval in onderling verband gezien. Daarbij moet, aldus de rechter, niet alleen worden gekeken naar wat partijen voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst, maar moet ook worden gekeken naar de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Niet één enkel kenmerk is beslissend, maar de verschillende rechtsgevolgen die partijen aan hun verhouding hebben verbonden moeten in hun onderling verband worden bezien (de zogenaamd 'holistische weging', geïntroduceerd door de Hoge Raad in 2015).

Een aantal punten van deze weging valt op. De gemiddelde medewerker van Deliveroo zoekt maximale flexibiliteit en werkt gemiddeld slechts 4 maanden voor Deliveroo. Nadat zijn eerdere arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd, is de medewerker welbewust akkoord gegaan met de overeenkomst van opdracht. Daarbij heeft hij veel vrijheid. Zo kan hij zich op elk gewenst moment aanmelden voor werk en mag hij een bestelling weigeren. Tevens staat het hem vrij de werkzaamheden in zijn eigen kleding (of zelfs dat van de concurrent) te verrichten en zich te laten vervangen door een ander, mits deze aan de veiligheidsvoorwaarden van Deliveroo voldoet. Het feit dat er binnen Deliveroo een rankingsysteem is, waarbij goede presteerders priority access krijgen en als eerste een tijdvak en zone mogen reserveren, is onvoldoende om te concluderen dat er sprake is van een gezagsverhouding. Dat geldt ook voor de wijze van facturatie. Deliveroo houdt bij wanneer de medewerker heeft gewerkt en hoeveel maaltijden hij heeft bezorgd. Aan de hand daarvan ontvangt de medewerker een door Deliveroo opgestelde aan zichzelf gerichte factuur. Dit acht de rechter niet onlogisch, aangezien Deliveroo over de (digitale) gegevens van de bezorgingen beschikt. Ook het feit dat Deliveroo de tarieven vaststelt, leidt niet tot het aannemen van een arbeidsovereenkomst, omdat marktwerking in de arbeidsverhouding wel een rol speelt.

Al met al een begrijpelijke maar zeer casuïstische uitspraak, die in een ander geval zo maar anders kan luiden. Dat voorbehoud maakt de rechter ook met zoveel woorden in de slotoverweging van het vonnis. De rechter voegt daaraan nog toe dat als het ongewenst wordt geacht dat werkplatforms als Deliveroo dergelijke overeenkomsten van opdracht aanbieden, de wetgever daartegen maatregelen moet treffen. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan een wet die bepaalt dat platformarbeiders ondanks hun zelfstandigen status wel ontslagbescherming genieten. Het wordt tijd dat de politiek en de Belastingdienst zich in de discussie gaan mengen, hetgeen ze tot nu toe nog niet hebben gedaan in afwachting van deze uitspraak. Eén zwaluw maakt nog geen zomer.

Written by:
Margot van Herwerden

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Senior Associate