hoge raad

News Update Corporate M&A

Wettelijke bedenktijd: extra bescherming voor Nederlandse beursvennootschappen sinds 1 mei 2021
21 mei 2021
21 mei 2021

Op 1 mei is de nieuwe wet in werking getreden die het bestuur van Nederlandse beursvennootschappen de mogelijkheid biedt om een wettelijke bedenktijd van 250 dagen in te roepen ingeval van een ongewenst openbaar bod of aandeelhoudersactivisme ten aanzien van de samenstelling van het bestuur of de raad van commissarissen, voor zover dat openbaar bod of het aandeelhoudersactivisme wezenlijk in strijd is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Het doel van de regeling is om het bestuur voldoende tijd te geven om de situatie te evalueren en om de belangen van de onderneming en haar stakeholders te inventariseren en te wegen, voor een zorgvuldige beleidsbepaling.

Voor een meer uitgebreide analyse en achtergrondinformatie, verwijzen wij naar onze News Update van 29 mei 2020 waarin het toen aanhangige wetsvoorstel wordt behandeld. Sindsdien is het wetsvoorstel tijdens de parlementaire behandeling op een aantal punten gewijzigd. Deze News Update geeft een beknopt overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Begin van de wettelijke bedenktijd

Naar Nederlands recht kunnen aandeelhouders die aan bepaalde criteria voldoen, onderwerpen op de agenda van de algemene vergadering van aandeelhouders laten plaatsen of een rechterlijke machtiging vragen voor het bijeenroepen van de algemene vergadering als het bestuur dat na een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek weigert. Het moment waarop de wettelijke bedenktijd begint, verschilt afhankelijk van de vraag of de aandeelhouders gebruik maken van hun agenderingsrecht of dat zij met rechterlijke machtiging zelf de algemene vergadering bijeenroepen. Dit verschil is nu uitgewerkt in de nieuwe wet.

Afhankelijk van de omstandigheden begint de wettelijke bedenktijd:
  • op de dag na de dag waarop het agenderingsverzoek voor de eerstvolgende algemene vergadering uiterlijk door de vennootschap moet zijn ontvangen (in de regel is dit 60 dagen voor de algemene vergadering);
  • onmiddellijk nadat de rechter de verzochte machtiging tot het bijeenroepen van de algemene vergadering heeft verleend; of
  • uiterlijk op de dag na de dag waarop het openbaar bod is uitgebracht.

Beëindiging van de wettelijke bedenktijd

Het wetsvoorstel bepaalde aanvankelijk dat één of meer aandeelhouders die alleen of gezamenlijk ten minste 3% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam kunnen verzoeken om beëindiging van de wettelijke bedenktijd. Dit recht is nu toegekend aan één of meer aandeelhouders die alleen of gezamenlijk gerechtigd zijn om onderwerpen op de agenda van de algemene vergadering te laten plaatsen (zoals bedoeld in art. 2:114a BW). Van rechtswege is dit agenderingsrecht toegekend aan één of meer aandeelhouders die alleen of gezamenlijk ten minste 3% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, maar vennootschappen kunnen statutair een lagere (geen hogere) drempel invoeren. Een aantal Nederlandse beursvennootschappen heeft deze drempel statutair vastgesteld op 1%. In die gevallen kunnen dus ook de aandeelhouders die dit lagere percentage van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, beëindiging van de wettelijke bedenktijd verzoeken.

Geen stapeling van de wettelijke bedenktijd en andere beschermingsmaatregelen

Op het moment van publicatie van onze vorige News Update was het niet duidelijk of, en in welke mate, de wettelijke bedenktijd kan worden gecombineerd met andere beschermingsmaatregelen. In de nieuwe wet is nu opgenomen dat de Ondernemingskamer de wettelijke bedenktijd onder meer kan beëindigen als de andere beschermingsmaatregelen naar hun aard, doel en strekking overeenkomen met de wettelijke bedenktijd. Een verzoek tot beëindiging op deze grond kan bij de Ondernemingskamer worden ingediend door één of meer aandeelhouders die ten tijde van het inroepen van de wettelijke bedenktijd alleen of gezamenlijk gerechtigd zijn om onderwerpen op de agenda van de algemene vergadering te laten plaatsen (zie hierboven). De Ondernemingskamer wijst het verzoek toe als de andere beschermingsmaatregelen niet binnen redelijke termijn na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van deze aandeelhouders zijn beëindigd of opgeschort.

Aanvankelijk was in dit verband ook niet duidelijk of de wettelijke bedenktijd kan worden gecombineerd met de vergelijkbare responstijd van 180 dagen in de Nederlandse Corporate Governance Code. De toelichting bij het amendement waarmee de anticumulatiebepaling is opgenomen in de nieuwe wet, noemt het inroepen van de responstijd uitdrukkelijk als voorbeeld van een beschermingsmaatregel die reden kan zijn voor beëindiging van de wettelijke bedenktijd door de Ondernemingskamer.

Evaluatie van de nieuwe wet

De invoering van de nieuwe wet is niet onbetwist, gezien de brede reikwijdte van bestaande beschermingsmaatregelen waarover Nederlandse beursvennootschappen beschikken, en de veronderstelde onzekerheid en doorkruising van de dagelijkse vennootschappelijke besluitvorming die de wettelijke bedenktijd met zich kan brengen. Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, is een evaluatiebepaling toegevoegd. Vóór 1 mei 2026 moet de Nederlandse regering verslag doen aan het parlement over de doeltreffendheid en de effecten van de nieuwe wet in de praktijk.
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Managing Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel