employment

News Update Employment & Pensions

Invoering deels betaald ouderschapsverlof
29 oktober 2021

In deze News Update Employment & Pensions kunt u lezen over de ontwikkelingen en het laatste nieuws op het gebied van arbeidsrecht. Op deze manier blijft u op de hoogte en ondersteunt u in het bijhouden van en anticiperen op komende regelgeving en juridische implicaties.

Vanaf augustus 2022 deel betaald ouderschapsverlof

Naar verwachting treedt op 2 augustus 2022 de Wet betaald ouderschapsverlof in werking. Deze wet regelt dat ouders deels betaald ouderschapsverlof kunnen opnemen bij de geboorte van hun kind.

Op dit moment krijgen ouders al 26 weken ouderschapsverlof per ouder in de eerste acht levensjaren van het kind. Dat verlof is in principe onbetaald, tenzij werkgever en werknemer daar binnen hun bedrijf of cao andere afspraken over maken. Uit onderzoek blijkt dat dit ouders ervan lijkt te weerhouden om gebruik te maken van het verlof, slechts een derde van de ouders neemt onbetaald ouderschapsverlof op.

Om te stimuleren dat daadwerkelijk ouderschapsverlof wordt opgenomen regelt deze wet dat de eerste negen van de 26 weken ouderschapsverlof gedeeltelijk door het UWV worden betaald, op voorwaarde dat deze in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. Verlof dat niet in het eerste jaar is opgenomen kan worden toegevoegd aan de 17 weken onbetaald verlof. Deze kunnen nog steeds tot de achtste verjaardag van het kind worden opgenomen, maar dus zonder betaling. Het blijft mogelijk voor werkgevers en werknemers om daar aanvullende afspraken over te maken.

Ouders krijgen straks van UWV een uitkering van vijftig procent van hun dagloon, tot vijftig procent van het maximum dagloon (juli 2021: EUR 225,57 per dag).

De invoering van betaald ouderschapsverlof volgt op de invoering van extra geboorteverlof voor partners. Sinds 1 januari 2019 krijgen partners vrij direct na de geboorte van hun kind vijf werkdagen vrij. Sinds 1 juli 2020 krijgen zij nog eens vijf weken betaald verlof in de eerste zes maanden van een baby.

Daarmee krijgen partners van moeders in het eerste levensjaar van het kind in totaal vijftien weken betaald verlof. Moeders hebben ook recht op deze negen weken betaald ouderschapsverlof, naast het bestaande zwangerschaps- en bevallingsverlof.

Naar een meer diverse en inclusieve werkomgeving

De Eerste Kamer heeft een wet aangenomen die erop is gericht de man-vrouwverhouding in de raad van commissarissen van beursvennootschappen te laten groeien naar ten minste een derde mannen en een derde vrouwen. Dit "ingroeiquotum" geldt voor zowel vrouwen als mannen.

Ook moeten grote NV’s en BV's zelf streefcijfers vaststellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in hun raad van commissarissen, bestuur en subtop (executive committee of senior managementfuncties) evenwichtiger te maken. Daarvoor moeten ze een plan van aanpak maken en ze moeten ieder jaar daarover in hun bestuursverslag en aan de SER rapporteren.

Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de regering aangegeven dat de maatregelen uit het wetsvoorstel één onderdeel is uit een breed pakket van maatregelen om gelijke kansen te realiseren. Voor gelijke kansen van vrouwen op de arbeidsmarkt is de verdeling van arbeid en zorg cruciaal. Om het makkelijker te maken om werken en zorgtaken te combineren is bijvoorbeeld al het geboorteverlof uitgebreid, kinderopvang goedkoper gemaakt en is het fiscaal aantrekkelijker gemaakt om meer uren te werken. Werkgevers worden aangeraden om met hun werknemers in gesprek te gaan over de arbeidsduur, de behoeftes omtrent hun arbeid- en zorgverdeling en veiligheid op de werkvloer. De SER zal bedrijven ondersteunen bij het realiseren van een effectief en succesvol diversiteits- en inclusiebeleid. Zie voor meer informatie het diversiteitsportaal van de SER.

U kunt meer over dit wetsvoorstel lezen in de News Update van onze collega's van Corporate M&A.

Uitgelichte publicatie

De medezeggenschapsrechtelijke aspecten van een IPO zijn vooralsnog onderbelicht gebleven in de literatuur. Claire Reynaers en Charlotte Kroon hebben in een bijdrage in Ondernemingsrecht uiteengezet in hoeverre en op welke (wettelijke) basis de ondernemingsraad betrokken moet worden bij een IPO. De auteurs besteden in dit kader specifieke aandacht aan het (mogelijke) adviesrecht van de ondernemingsraad ex artikel 25 WOR. Van belang is daarbij dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de voorbereidingshandelingen van een IPO en de IPO als zodanig. Uiteengezet wordt dat het totaalpakket aan voorbereidingshandelingen verschillende gevolgen kan hebben die onder zowel artikel 25 als 27 WOR kunnen vallen en dat de IPO feitelijk het sluitstuk hiervan is. Wat dit laatste betreft, kan niet ondubbelzinnig gesteld worden dat een IPO onder artikel 25 lid 1 sub a of sub e WOR valt. Daar zijn bijkomende omstandigheden voor nodig. Ook wordt besproken hoe om moet worden gegaan met de situatie dat de (groot)moeder onderwerp van de IPO is maar de ondernemingsraad is ingesteld bij de (klein)dochter.

Het is in alle gevallen hoe dan ook in het belang van de vennootschap en de werknemers om de ondernemingsraad serieus te nemen en waar mogelijk bij het proces te betrekken en te informeren. In het artikel wordt in dit verband tevens ingegaan op de vraag op welk eventuele moment de ondernemingsraad betrokken moet worden bij de IPO. De WOR biedt in dit kader geen concrete handvatten of aanwijzingen. Claire en Charlotte bieden daarom per mogelijk scenario enkele praktische tips, waarbij ten aanzien van de timing een vergelijk wordt getrokken met het moment van de adviesaanvraag bij een openbaar bod. Afsluitend wordt geconcludeerd dat de WOR de vennootschap vooralsnog zijn (beurs)gang aardig laat gaan.

U kunt hier het volledige artikel lezen.

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner