Hoge Raad

News Update Hoge Raad week 08 2017

'Het recht om vergeten te worden'
24 februari 2017

Civiel

Het recht om vergeten te worden
Eiser vordert Google te veroordelen hyperlinks naar webpagina’s en afbeeldingen met betrekking tot zijn persoon te verwijderen uit de zoekresultaten. De HR zet uiteen in welke gevallen de exploitant van een zoekmachine gehouden is om desverlangd ervoor te zorgen dat bepaalde resultaten niet in een lijst van zoekresultaten verschijnen. Indien het privacyrecht moet worden afgewogen tegen het economisch belang van de exploitant en het belang bij informatie van internetgebruikers, zal het privacybelang van de natuurlijke persoon in de regel prevaleren, behoudens bijzondere gevallen, wanneer sprake is van bijzondere redenen die de inmenging in het recht op privacy rechtvaardigen. De HR vernietigt het arrest van het hof omdat daaruit niet blijkt of is nagegaan of het publiek er belang bij heeft de betreffende berichten over eiser te lezen, noch of dit belang op de juiste wijze is afgewogen tegen het belang van eiser.

ECLI:NL:HR:2017:316 

Civiel

Niet gemaximeerde dwangsommen
De rechter heeft een discretionaire bevoegdheid om aan op te leggen dwangsommen al dan niet een maximum te verbinden (art. 611b Rv). Het betoog dat een dwangsom per tijdseenheid, zonder dat daaraan een maximum is verbonden, in strijd is met art. 6 EVRM, gaat niet op. Oplegging van een dwangsom heeft tot doel de schuldenaar tot nakoming te prikkelen en vormt als zodanig geen straf. Als dat hier wel het geval zou zijn, omdat eiser niet aan het bevel kan voldoen, kan hij opheffing van de dwangsom vorderen op de voet van art. 611d Rv. De Belastingdienst is niet bevoegd op de voet van art. 5:31d e.v. Awb een last onder dwangsom op te leggen, waarbij maximering wettelijk is voorgeschreven (art. 5:32b lid 2 Awb), en is dus vrij de civielrechtelijke weg te volgen.

ECLI:NL:HR:2017:310

Civiel

Eigendomsverkrijging te kwader trouw door verjaring
Voor het in art. 3:105 BW bedoelde gevolg van voltooiing van de verjaringstermijn van art. 3:314 lid 2 BW is voldoende dat bij de niet-rechthebbende sprake is van bezit dat voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Niet is vereist dat de rechthebbende daadwerkelijk kennis had van de bezitsdaden waardoor zijn bezit is tenietgegaan. Voldoende is dat een en ander naar buiten toe – ook voor de rechthebbende – kenbaar was. Wie aldus zijn eigendom heeft verloren, heeft jegens de verkrijger mogelijk een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad. Alsdan kan de rechter, op vordering van de voormalig rechthebbende, de verkrijger op de voet van art. 6:103 BW veroordelen bij wijze van schadevergoeding de wederrechtelijk in bezit genomen zaak in eigendom terug te geven.

ECLI:NL:HR:2017:309

Fiscaal

Gebruik van ANPR-gegevens door de Belastingdienst in strijd met artikel 8 EVRM
De belastingplichtige gebruikt een auto die ter beschikking is gesteld door zijn werkgever. De Belastingdienst stelt dat de rittenregistratie van de auto niet overeenkomt met de signaleringen op diverse locaties die zijn gemaakt met camera's van het Korps landelijke politiediensten met Automatic Number Plate Recognition (ANPR) en legt naheffingsaanslagen loonbelasting op. Hof Den Bosch oordeelde dat de Belastingdienst de ANPR-gegevens mag gebruiken omdat dit past binnen haar taak om een juiste belastingheffing te waarborgen. Volgens de HR bestaat geen wettelijke grondslag op grond waarvan de Belastingdienst de ANPR-gegevens mag verzamelen, vastleggen, bewerken, bewaren en gebruiken en is daarom sprake van een systematische inbreuk op artikel 8 EVRM (respect voor privéleven). De HR verklaart het beroep in cassatie gegrond. Het verwijzingshof mag de zaak opnieuw beoordelen zonder gebruikmaking van de ANPR-gegevens.

ECLI:NL:HR:2017:286

 

Meld je aan voor de Hoge Raad News Update

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner