hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 45 | Vernietigbaarheid algemene voorwaarden: niet ter hand gesteld maar wel bekend
11 November 2022

CIVIEL

Vernietigbaarheid algemene voorwaarden: niet ter hand gesteld maar wel bekend
In geschil is of een partij die tijdens een cursus kennis heeft gekregen van de 'Conditiën van de Nederlandse Handel in Granen en Diervoedergrondstoffen' op grond van art. 6:233 aanhef en onder b BW de vernietiging van een beding in deze voorwaarden kan inroepen, op de grond dat de gebruiker van deze algemene voorwaarden haar niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van deze voorwaarden kennis te nemen. De HR oordeelt dat een redelijke en op de praktijk afgestemde uitleg van art. 6:234 BW meebrengt dat de wederpartij van de gebruiker zich niet op de vernietigbaarheid van een beding in de algemene voorwaarden kan beroepen, wanneer de wederpartij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst met dat beding bekend was of geacht kon worden daarmee bekend te zijn. Dit wordt, zo oordeelt de HR verder, niet anders wanneer de bekendheid van de wederpartij met de algemene voorwaarden of een daarin voorkomend beding, niet door toedoen van de gebruiker maar op andere wijze is ontstaan. 

ECLI:NL:HR:2022:1599

CIVIEL

De (temporele) reikwijdte van de Xella-beslissing
Een werkgever die een slapend dienstverband beëindigt, kan voor de verschuldigde transitievergoeding aanspraak maken op compensatie (art. 7:673e BW). Deze compensatieregeling is gepubliceerd op 20 juli 2018 en heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De HR oordeelde in de Xella-beslissing (ECLI:NL:HR:2019:1734) dat de werkgever vanwege deze compensatie in beginsel is gehouden in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van een werknemer onder toekenning van de transitievergoeding. De HR verduidelijkt in de twee vandaag gewezen uitspraken ten eerste dat deze instemmingsverplichting pas geldt voor beëindigingsvoorstellen vanaf 20 juli 2018. Een werkgever die niet heeft ingestemd met een eerder gedaan beëindigingsvoorstel is niet schadeplichtig. De HR verduidelijkt voorts dat bij beëindigingsvoorstellen vanaf 20 juli 2018 de Xella-beslissing ook geldt voor gevallen waarin de opzeggingsbevoegdheid van de werkgever is ontstaan vóór de invoering van de WWZ per 1 juli 2015.

ECLI:NL:HR:2022:1575
ECLI:NL:HR:2022:1576

FISCAAL

'In wezen nieuwbouw' vereist wijzigingen in bouwkundige constructie
Een projectontwikkelaar heeft een vervallen fabriekscomplex herontwikkeld tot een winkelgebied en heeft dit complex vervolgens verkocht aan belanghebbende. De werkzaamheden verricht door de projectontwikkelaar behelsden ingrijpende bouwkundige werkzaamheden. Belanghebbende doet een beroep op de samenloopvrijstelling voor de overdrachtsbelasting. De HR oordeelt dat bij de beantwoording van de vraag of 'in wezen een nieuw gebouw' is ontstaan, moet worden vastgesteld wat er in bouwkundig opzicht met het bestaande gebouw is gebeurd. Alleen wijzigingen in de bouwkundige constructie, daaronder begrepen vervanging van een deel van de bestaande constructie, kunnen de conclusie rechtvaardigen dat een verbouwing zo ingrijpend is geweest dat daardoor in wezen een nieuw gebouw is ontstaan. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Andere factoren zoals een eventuele functiewijziging, identiteit, herkenbaarheid of naamsbekendheid van het gebouw zijn voor die beoordeling niet doorslaggevend, noch op zichzelf, noch tezamen, en zijn evenmin noodzakelijk.

ECLI:NL:HR:2022:1609

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:
Chantal Presilli

Key Contact

Rotterdam
Tax Lawyer | Advocaat | Counsel

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel