
News Update Hoge Raad
23 May 2025
Oneerlijk proceskostenbeding: alsnog kostenveroordeling?
Civiel
De HR oordeelt dat een beding dat ertoe strekt dat de consument bij een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen alle proceskosten van de wederpartij moet betalen, in beginsel oneerlijk is. De vervolgvraag is of de rechter na vernietiging van een dergelijk beding de consument alsnog kan veroordelen in de proceskosten op grond van nationaal procesrecht (art. 237 Rv), of dat Richtlijn 93/13 zich hiertegen verzet. Volgens de HR is dit onzeker, omdat onduidelijk is of art. 237 Rv valt onder de reikwijdte van het verbod terug te vallen op aanvullend recht. Daarom is hij voornemens hierover een prejudiciële vraag te stellen aan het HvJEU.
Gemotiveerde betwisting in civiele procedure door verdachte in lopende strafzaak nodig?
Civiel
Feiten die de eiser aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd en die de gedaagde niet voldoende heeft betwist, staan vast (art. 149 lid 1 Rv). De eiser hoeft die feiten dan dus niet te bewijzen. Deze regel geldt ook voor schadevergoedingsvorderingen op basis van een feitencomplex waarover ook een strafzaak tegen de gedaagde loopt. Ook dan is toepassing van art. 149 lid 1 Rv in beginsel niet in strijd met het recht op een eerlijk proces (art. 6 lid 1 EVRM). De vereiste mate van (motivering van de) betwisting door de gedaagde hangt af van het partijdebat en de overige omstandigheden van het geval. Of de gedaagde de stellingen van de eiser voldoende heeft betwist, kan mede afhangen van de positie van de gedaagde als verdachte in het strafproces.