employment

News Update Employment & Pensions

Het contract: Papier en praktijk
31 mei 2022

De arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht zijn in het Burgerlijk Wetboek twee verschillende soorten overeenkomsten. Toch blijkt dit onderscheid in de praktijk niet altijd eenvoudig.

Zelfs als partijen expliciet in de overeenkomst hebben opgenomen dat zij geen intentie hebben om een arbeidsovereenkomst aan te gaan, blijkt een overeenkomst van opdracht in de praktijk soms een arbeidsovereenkomst te zijn. Bij de uitleg van de overeenkomst is doorslaggevend wat partijen zijn overeengekomen en op welke manier hieraan uitvoering is gegeven. Aan de hand daarvan kan vervolgens worden bepaald hoe de overeenkomst moet worden gekwalificeerd.

Een rechtsverhouding is te kwalificeren als een arbeidsovereenkomst indien wordt voldaan aan de elementen loon, gezag en arbeid (gedurende een zekere tijd).

Het voornaamste onderscheid tussen de arbeidsovereenkomst en de overeenkomst van opdracht is dat bij een overeenkomst van opdracht geen sprake is van een gezagsverhouding. Is die gezagsverhouding er, dan is het in de regel een arbeidsovereenkomst. Andersom geldt dat als er geen gezagsverhouding is er in de regel sprake is van een overeenkomst van opdracht. Een eenduidig criterium voor wanneer er sprake is van gezag is er echter niet. Er zal dan ook per geval moeten worden beoordeeld of sprake is van gezag.

Gezag is vaak het beste meetbaar aan de hand van de bevoegdheid tot het geven van instructies. Wanneer er nagenoeg dagelijks en op detailniveau instructies worden gegeven, kan vaak worden gesproken van gezag. Worden er alleen instructies gegeven over het resultaat, en is iemand vrij om te bepalen hoe en wanneer dit gebeurt, dan is er vaak geen sprake van gezag en daarmee geen arbeidsovereenkomst.

De vraag hoe een overeenkomst moet worden gekwalificeerd is vaak lastig op voorhand te beoordelen en komt dan ook regelmatig bij de rechter terecht.

In een uitspraak van 30 mei 2022 van het hof Arnhem Leeuwarden was het onder meer de vraag hoe de overeenkomst van een voormalig statutair bestuurder (CFO) van de Volksbank kon worden gekwalificeerd. Het hof oordeelde - anders dan de rechtbank - dat de CFO een arbeidsovereenkomst heeft omdat de gemaakte afspraken en de daaraan gegeven uitvoering het meest op een arbeidsovereenkomst lijken. Naast dat er in deze casus niet bijzonder veel factoren zijn die wijzen op ‘gezag’ van De Volksbank weegt voor het Hof zwaarder dat commerciële risico’s voor de CFO ontbreken en het feit dat het gaat om fulltime functie met verbod van nevenwerkzaamheden, die niet van tijdelijke aard is en duidelijk is ingebed in de organisatie van De Volksbank. Gelet op de overeengekomen rechten en plichten, oordeelde het hof dat er geen overtuigende onderbouwing is voor de kwalificatie ‘opdracht’.

Ook bij het fenomeen van platformbedrijven zoals Deliveroo en Uber, is dit een actueel thema. Bij platformbedrijven wordt vaak geen arbeidsovereenkomst aangeboden, maar blijkt uit recente (lagere) rechtspraak dat de overeenkomst wel als arbeidsovereenkomst gekwalificeerd dient te worden.

Op 12 september 2022 bespreekt Edward de Bock het verschil tussen papier en praktijk met betrekking tot het contract op het Houthoff Employment Event.

Heeft u interesse in het Houthoff Employment Event? Dat kunt u dat hier doorgeven.
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner