hoge raad

News Update Hoge Raad

Week 40 | Ontslag wegens onrust veroorzaakt door kritisch boek raakt vrijheid van meningsuiting
7 oktober 2022

CIVIEL

Ontslag wegens onrust veroorzaakt door kritisch boek raakt vrijheid van meningsuiting
Een ROC-docent publiceert een kritisch boek dat leidt tot onrust op de werkvloer en bij collega’s. Het hof bekrachtigde de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde verhouding en overwoog daarbij dat het ontbindingsverzoek van het ROC geen inperking vormt van de vrijheid van meningsuiting van de docent omdat het geen reactie was op het door de docent uiten van haar mening of kritiek op het ROC, maar op de gevolgen die de inhoud van het boek had op de interne verhoudingen en werkrelaties. De HR casseert omdat uit deze overweging volgt dat er causaal verband is tussen de publicatie van het boek en het ontslag. Daarmee is sprake van een inmenging in het recht op vrijheid van meningsuiting. Of die inmenging gerechtvaardigd is, moet door het verwijzingshof worden onderzocht en beoordeeld. 

ECLI:NL:HR:2022:1402

CIVIEL

Transparantievereiste als omstandigheid; reikwijdte Richtlijn hypothecair krediet
Volgens art. 5 Richtlijn oneerlijke bedingen moeten schriftelijke bedingen in overeenkomsten met consumenten steeds duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Schending van dit transparantievereiste is nog steeds een omstandigheid die moet meewegen bij de beoordeling van de oneerlijkheid van een beding. Schending van het transparantievereiste noopt niet reeds op zichzelf tot de conclusie dat het desbetreffende beding oneerlijk is.

De Richtlijn hypothecair krediet is niet van toepassing op een voor 21 maart 2016 geldig gesloten kredietovereenkomst. De enkele wijziging van het rentetarief of de rentevaste periode van een dergelijke overeenkomst kan niet worden aangemerkt als het verlenen van een krediet in de zin van art. 4 lid 3 Richtlijn en leidt daarom niet tot toepasselijkheid van de Richtlijn.

ECLI:NL:HR:2022:1388

CIVIEL

Aanzegvergoeding bij niet-schriftelijke aanzegging
De werkgever dient een medewerker ten minste een maand voor de einddatum schriftelijk te berichten of diens contract voor bepaalde tijd wordt verlengd (art. 7:668 lid 1 BW). Bij schending van deze verplichting is de werkgever een aanzegvergoeding verschuldigd van maximaal een maandsalaris. Volgens de HR blijkt uit de wetsgeschiedenis dat de aanzegvergoeding mede het karakter heeft van prikkel tot naleving van de aanzegverplichting. De HR oordeelt in dit licht dat de aanzegvergoeding steeds verschuldigd is bij niet-inachtneming van de schriftelijkheidseis, ook als voor de werknemer langs andere weg duidelijk was dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet of de werknemer geen nadeel heeft geleden door het niet naleven van de schriftelijkheidseis.

ECLI:NL:HR:2022:1374

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad
Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel