News Update Hoge Raad
17 mei 2024
Immuniteit van jurisdictie en executie in arbeidsgeschillen met vreemde staten
Civiel
In deze zaak geeft de HR twee belangwekkende beslissingen over de (grenzen van de) Nederlandse rechtsmacht bij procedures tegen vreemde staten. Ten eerste oordeelt de HR dat een vreemde staat, die als werkgever optreedt, een beroep kan doen op immuniteit van jurisdictie en daarmee onbevoegdheid van de Nederlandse rechter in procedures over het ontslag van werknemers indien die procedure de veiligheidsbelangen van de betrokken vreemde staat zouden schaden. Of dat het geval is, moet worden vastgesteld door het staatshoofd, de regeringsleider of de minister van buitenlandse zaken van de vreemde staat. Die vaststelling kan echter door de Nederlandse rechter worden getoetst. Ten tweede beslist de HR – in afwijking van de conclusie van advocaat-generaal Vlas – dat geen regel van internationaal gewoonterecht bestaat op grond waarvan de Nederlandse rechter geen dwangsom aan een vreemde staat zou mogen opleggen. De regel van immuniteit van executie in art. 19 VN-Verdrag strekt zich niet uit tot indirecte dwangmaatregelen zoals dwangsommen.
Emissiekosten niet aftrekbaar bij Nederlandse vaste inrichting
Fiscaal
Belanghebbende (X), een in Frankrijk gevestigde vennootschap, heeft een Nederlandse vennootschap (B NV) overgenomen door middel van een openbaar ruilbod. Op dat moment heeft X een vaste inrichting (VI) in Nederland waaraan het aandelenbelang in B NV wordt toegerekend. Onder het ruilbod heeft X, onder meer, obliations remboursable en actions, converteerbare obligaties uitgegeven en daarbij emissiekosten gemaakt. De inspecteur accepteert de aftrek van de emissiekosten ten laste van de winst van de VI niet. De HR volgt de uitleg van het hof dat de emissiekosten niet aftrekbaar zijn, omdat de converteerbare obligaties kwalificeren als kapitaal en de emissiekosten daarmee als orgaankosten thuishoren bij het hoofdhuis X. Het belastingverdrag Nederland-Frankrijk 1973 bevat volgens de HR geen aanwijzing dat de emissiekosten moeten worden geacht te zijn gemaakt ten behoeve van de VI die het desbetreffende kapitaal ter beschikking heeft gekregen.