News Update Hoge Raad
2 juni 2023
Onafhankelijk deskundigen die bindend advies uitbrengen moeten hoor en wederhoor toepassen
CIVIEL
In een huurovereenkomst spreken partijen af dat de huurder veranderingen mag aanbrengen in het pand en deze niet zal wegnemen bij einde huur. Een eventuele waardevermeerdering zal door de verhuurder worden vergoed en als partijen het niet eens worden over de hoogte van de vergoeding, zal deze door een onafhankelijke deskundige worden bepaald. De verhuurders vordering tot vernietiging van het bindend advies wordt door het hof afgewezen. De HR vernietigt dat oordeel omdat het hof heeft miskend dat bindend adviseurs zich onafhankelijk moeten opstellen. Dit betekent dat beide partijen op gelijke wijze de gelegenheid moeten krijgen om kritisch te reageren op een concept rapport en ook in de gelegenheid moeten worden gesteld te reageren op door de andere partij aan de deskundige verstrekte informatie.
Maatstaf Onteigeningswet geldt bij verzoek aanvullende schadeloosstelling art. 3:159ab Wft
CIVIEL
De rechtbank Amsterdam heeft op verzoek van DNB een gedwongen overdracht van de aandelen van levensverzekeraar Conservatrix N.V. bevolen (art. 3:159ab (oud) Wft). De HR oordeelt dat een dergelijke gedwongen overdracht dermate vergelijkbaar is met een onteigeningsprocedure op grond van art. 6:2 Wft en de onteigeningsprocedure op grond van de Onteigeningswet, dat de vaste rechtspraak in het kader van de Onteigeningswet over de rol van de rechter bij de vaststelling van de schadeloosstelling hierop van toepassing is. De rechter dient daarom zelfstandig te onderzoeken welke schadevergoeding toekomt aan degene van wie de aandelen gedwongen zijn overgedragen en is niet gebonden aan het standpunt van partijen over de hoogte van de schadeloosstelling.
Groothandel in slachtafval kwalificeert als dienst in de zin van de Dienstenrichtlijn
CIVIEL
De HR vernietigt een uitspraak van het hof dat had geoordeeld dat, omdat een groothandel op basis van koopovereenkomsten slachtafval had geleverd, de regels omtrent verstrekking van algemene voorwaarden voor dienstverrichters (afdeling 6.5.2a BW) niet van toepassing zijn. In eerdere rechtspraak had het HvJEU geoordeeld dat detailhandel een dienst is in de zin van de Dienstenrichtlijn. De HR leidt uit deze rechtspraak af dat er geen twijfel over kan bestaan dat ook groothandel een dienst is. Of de groothandel haar algemene voorwaarden in overeenstemming met art. 6:230c BW had verstrekt of toegankelijk gemaakt, moet volgens de HR op basis van de concrete omstandigheden van het geval worden bepaald. Als in de factuur naar de website is verwezen voor de algemene voorwaarden en deze daar zonder noemenswaardige inspanning kunnen worden gevonden, moet worden aangenomen dat aan art. 6:230c BW is voldaan.