
News Update Hoge Raad
15 december 2023
Schriftelijkheidsvereiste en bedenktijd koop woning gelden niet voor koop perceel grond door consument
CIVIEL
De HR heeft ter beantwoording van een prejudiciële vraag beslist dat de koop van een perceel grond niet valt aan te merken als de koop van een woning in de zin van art. 7:2 lid 1 BW. Dit geldt ook als het perceel de publiekrechtelijke bestemming ‘wonen’ heeft, als bouwkavel is verkocht en/of als de verkoper anderszins weet dat de koper op het perceel een woning wenst te (laten) bouwen. Van een koopovereenkomst in de zin van art. 7:2 lid 1 BW is slechts sprake als de koop ziet op een tot bewoning bestemde onroerende zaak. Daarvoor is beslissend of de verkoper zich bij de overeenkomst tegenover de koper heeft verplicht om een woning te leveren. Omdat de koop van een perceel grond niet geldt als koop van een woning in de zin van art. 7:2 lid 1 BW, gelden voor deze verkoop niet het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:2 lid 1 BW en de bedenktijd van drie dagen van art. 7:2 lid 2 BW.
Rechter-commissaris kan curator niet bevelen om eenmaal gesloten koopovereenkomst ongedaan te maken
CIVIEL
Op de voet van art. 69 Fw kunnen schuldeisers, de commissie van schuldeisers en de gefailleerde onder meer van de rechter-commissaris een aan de curator gericht bevel uitlokken. In deze zaak was verzocht om een bevel tot ontbinding van een door de curator gesloten en door rechter-commissaris goedgekeurde koopovereenkomst. De HR oordeelt dat een dergelijke overeenkomst de curator bindt. Die binding kan niet ongedaan worden gemaakt met een op art. 69 Fw gebaseerd bevel van de rechter-commissaris. Dat is slechts anders indien het bevel ertoe strekt dat de curator gebruikmaakt van een wettelijke of contractuele ontbindingsbevoegdheid.