Uitgangspunt Ondernemingskamer in Unit4-arrest niet in strijd met art. 1 EP

News Update Hoge Raad

Week 51 | Uitgangspunt Ondernemingskamer in Unit4-arrest niet in strijd met art. 1 EP
22 december 2023

Uitgangspunt Ondernemingskamer in Unit4-arrest niet in strijd met art. 1 EP

CIVIEL

Indien een aandeelhouder met een openbaar bod voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal en stemrechten in een doelvennootschap verschaft, kan deze aandeelhouder tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan hem (2:359c BW). In deze uitkoopprocedure kan een rechter op grond van art. 2:359c lid 6 BW een billijke prijs voor de over te dragen aandelen vaststellen. De HR oordeelt dat het door de Ondernemingskamer aangenomen uitgangspunt in het Unit4-arrest, dat in dergelijke uitkoopprocedures de peildatum gelijk is aan de datum van de betaalbaarstelling onder het bod, niet in strijd is met art. 1 EP. Hierbij acht de HR het van belang dat de Ondernemingskamer in het Unit4-arrest de bezwaren uiteengezet heeft tegen een benadering waarin de peildatum gelijk is aan datum eindarrest, waaronder het feit dat het niet zonder meer billijk is dat een minderheidsaandeelhouder die het op een uitkoopprocedure laat aankomen profiteert van een waardestijging die veelal volgt na een gestanddoening van een openbaar bod. Bovendien heeft de Ondernemingskamer betekenis toegekend aan de rechtszekerheid en de hanteerbaarheid waartoe het in het Unit4-arrest gehanteerde uitgangspunt leidt. De HR oordeelt dat aan het belang van de uit te kopen minderheidsaandeelhouder in beginsel voldoende recht wordt gedaan doordat hij vanaf de peildatum recht heeft op vergoeding van de wettelijke rente over de (billijke) prijs tot aan de datum van overdracht.

ECLI:NL:HR:2023:1824

Een verklaring voor recht dat hypotheekrechten nietig zijn, is geen verklaring van waardeloosheid. 

CIVIEL

Deze zaak gaat over de vraag of een door de rechtbank toegewezen verklaring voor recht dat hypotheekrechten nietig zijn, kan worden aangemerkt als een verklaring van waardeloosheid. De achtergrond van deze vraag is dat een uitspraak waarin een dergelijke verklaring is toegewezen op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen na het instellen van het rechtsmiddel moet worden ingeschreven in het rechtsmiddelenregister. In het onderhavige geval heeft de rechtbank voor recht verklaard dat de hypotheekrechten als gevolg van een succesvol beroep op de Pauliana buiten faillissement (art. 3:45 BW) nietig zijn. Het hof heeft deze verklaring aangemerkt als een verklaring van waardeloosheid in de zin van art. 3:29 lid 1 BW en appellanten op die grond niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad is echter van oordeel dat de verklaring van de rechtbank niet een verklaring is als bedoeld in art. 3:29 lid 1 BW. 

ECLI:NL:HR:2023:1800

Onbekendheid feiten die door raadpleging van de registers zouden zijn gekend staat niet in de weg aan goede trouw

CIVIEL

De HR oordeelt dat indien door verzuim van een notaris een beoogde erfdienstbaarheid niet is gevestigd, dit verzuim destijds door de partij die deze erfdienstbaarheid wenste te vestigen niet is opgemerkt en niet is gebleken dat hun dit kan worden verweten, dan staat aan een beroep op goede trouw (art. 3.23 BW) van de vestigende partij niet in de weg dat zij bij latere raadpleging van de registers het verzuim in de akte hadden kunnen opmerken.

ECLI:NL:HR:2023:1825

Veroordeling niet in strijd met vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering en vereniging

STRAF

Verdachte heeft als symbolische actie en om de demonstratie kracht bij te zetten een zwarte, op olie lijkende vloeistof over de trap van een gebouw gegoten. Het hof heeft verdachte veroordeeld wegens het onbruikbaar maken van de trap (art. 350 Sr) en dat die gedraging een inbreuk oplevert op het eigendomsrecht. Het hof heeft het verweer van verdachte dat dit onverenigbaar is met artikelen 10 en 11 EVRM (vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering en vereniging) verworpen, omdat verdachte ook zonder deze gedraging de gelegenheid had zich uit te spreken tegen de activiteiten van het bedrijf. Aanleiding voor het strafrechtelijk optreden was bovendien niet gericht tegen de deelneming aan het protest, maar in het tijdens de protestactie plegen van een strafbaar feit. De beperking in de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting en vrijheid van vergadering was daarom gerechtvaardigd en noodzakelijk. De HR concludeert dat het oordeel van het hof geen strijd oplevert met artikelen 10 en 11 EVRM en niet getuigt van een onjuiste rechtsopvatting.   

ECLI:HR:2023:1742

Afscheidsbonussen bij verkoop deelnemingen aftrekbaar voor de vennootschapsbelasting

FISCAAL

Belanghebbende, een Nederlandse BV, heeft drie dochtervennootschappen aan een derde verkocht. In dat kader heeft belanghebbende afscheidsbonussen aan werknemers van de voormalige dochtervennootschappen uitgekeerd. In geschil is of belanghebbende deze afscheidsbonussen in aftrek kan brengen voor de vennootschapsbelasting. Onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 7 december 2018 – waarin is geoordeeld dat kosten niet aftrekbaar zijn voor zover deze een "rechtstreeks oorzakelijk verband" met de vervreemding van een deelneming hebben – zijn zowel de inspecteur als de Rechtbank van mening dat dit niet het geval is. Volgens de Hoge Raad ligt in dit rechtstreeks oorzakelijk verband echter besloten dat moet worden beoordeeld of de kosten objectief bezien nuttig of nodig zijn om tot de daadwerkelijke vervreemding te komen. In casu is daarvan volgens de Hoge Raad geen sprake. De bonussen zouden weliswaar zonder de vervreemding niet zijn uitgekeerd, maar hebben niet bijgedragen aan de totstandkoming van de vervreemding. Derhalve vernietigt de Hoge Raad de uitspraak van de Rechtbank en zijn de kosten aftrekbaar bij belanghebbende. 

ECLI:NL:HR:2023:1793

 

Meld u aan voor de News Update Hoge Raad

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Partner
Marianne Bloos

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Of Counsel
Sylvia Dikmans

Key Contact

Amsterdam
Tax Lawyer | Partner