Modernisering concurrentiebeding

7 maart 2024

Uit onderzoek blijkt dat een concurrentiebeding veelal als standaardclausule in de arbeidsovereenkomst wordt opgenomen, zonder mee te wegen of die werknemers daadwerkelijk toegang hebben tot kennis en relaties die de concurrentiepositie van de werkgever kunnen schaden. Daarnaast blijkt het concurrentiebeding regelmatig oneigenlijk te worden gebruikt om de uitstroom van moeilijk vervangbare werknemers te voorkomen. 

Dit was voor de regering aanleiding voor het Ontwerpwetsvoorstel modernisering concurrentiebeding. Het ontwerpwetsvoorstel onderwerpt het concurrentiebeding aan strengere voorwaarden en beoogt de rechtspositie van de werknemer te versterken.  

De belangrijkste maatregelen ontwerpwetsvoorstel modernisering concurrentiebeding

  • Het concurrentiebeding mag maximaal één jaar duren, gerekend vanaf het einde van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de werkgever en de werknemer geen langere termijn kunnen afspreken.
  • Het concurrentiebeding moet een expliciete vermelding bevatten van het geografische gebied waarbinnen de beperking geldt. Dit voorkomt dat de werkgever een te ruim of onduidelijk gebied kan opleggen aan de werknemer, waardoor deze in zijn of haar beroepskeuze wordt beperkt.
  • Het concurrentiebeding moet een schriftelijke motivering bevatten van het wezenlijke bedrijfs- of dienstbelang dat de beperking rechtvaardigt. Dit geldt voor alle arbeidsovereenkomsten, ook die voor onbepaalde tijd, en niet alleen voor die voor bepaalde tijd, zoals nu het geval is. De motivering moet concreet en actueel zijn, en aangeven waarom het concurrentiebeding noodzakelijk is voor de bescherming van de werkgever.
  • De werkgever stelt de werknemer tijdig en schriftelijk (uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst) op de hoogte van of hij een beroep doet op het concurrentiebeding en gedurende welke periode.
  • De werkgever moet een verplichte vergoeding betalen aan de werknemer als het concurrentiebeding daadwerkelijk wordt ingeroepen. De vergoeding bedraagt ten minste de helft van het maandloon van de werknemer voor elke maand dat het concurrentiebeding van kracht is, of een hoger bedrag als dat is overeengekomen. De vergoeding moet uiterlijk op de laatste dag van de arbeidsovereenkomst of binnen 15 dagen na de opzegging of ontbinding worden betaald. Als de werkgever de vergoeding niet of te laat betaalt, vervalt het concurrentiebeding. De vergoeding is niet langer verschuldigd bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer of wanneer de werknemer de voorwaarden uit het beding niet nakomt. Als de werkgever in zo’n geval de vergoeding al heeft betaald, is dat een onverschuldigde betaling vanaf het moment dat de werknemer de voorwaarden van het beding schendt.

Beëindigingsovereenkomst blijft mogelijkheid

Het blijft mogelijkheid om in een beëindigingsovereenkomst afwijkende afspraken te maken. Er kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat geen of een lagere vergoeding wordt betaald.

Er kunnen echter geen afwijkende afspraken worden gemaakt over de maximale duur van het beding, de geografische reikwijdte en de verplichting om de beperking te motiveren.

Reikwijdte

Uit de memorie van toelichting bij het ontwerpwetsvoorstel wordt expliciet vermeld dat het wetsartikel ook betrekking heeft op het relatiebeding dat ex-werknemers ervan weerhoudt te werken voor of bij relaties van de werkgevers, en onder omstandigheden op het anti-ronselbeding. Dit is een beding dat ex-werknemers verbiedt om werknemers van zijn oude werkgever ertoe te bewegen elders in dienst te treden. De literatuur en jurisprudentie laten een wisselend beeld zien over de vraag of en wanneer een anti-ronselbeding onder de reikwijdte van artikel 7:653 BW valt. Het wetsvoorstel is op dit punt niet helemaal duidelijk.

Een geheimhoudingsbeding valt echter volgens het wetsvoorstel in ieder geval niet onder 7:653 BW.

Overgangsrecht concurrentiebedingen

Het concept overgangsrecht bepaalt dat voor bestaande concurrentiebedingen de huidige regels van toepassing blijven: concurrentiebedingen die voor het inwerkingtreden van de wet zijn overeengekomen en die langer dan een jaar duren, geen geografische reikwijdte vermelden en arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd zonder motivering waarom het concurrentiebeding noodzakelijk is, hoeven niet opengebroken en aangepast te worden.

Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel, zullen echter wel de bepalingen van toepassing zijn die zien op het doen van een beroep op een beding en het betalen van een vergoeding. Kort gezegd betekent dit dat: ook voor 'oude' concurrentiebedingen de werkgever zal moeten betalen als hij daar een beroep op wil doen.

Tijdens een overleg over het Arbeidsmarktbeleid in de Tweede Kamer is een motie aangenomen waarbij het kabinet wordt verzocht om te onderzoeken of concurrentiebedingen kunnen worden verboden tot een minimumsalarisgrens (1,5 modaal). Het kabinet heeft aangegeven voor de zomer met een reactie te komen.

Er kan tot 15 april 2024 worden gereageerd op het ontwerpwetsvoorstel.

Written by:

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel