Verrekening door de bank voor en tijdens faillissement

News Update Hoge Raad

Week 34 | Verrekening door de bank voor en tijdens faillissement: wanneer is sprake van goede trouw?
25 augustus 2023

Verrekening door de bank voor en tijdens faillissement: wanneer is sprake van goede trouw?

CIVIEL

De HR verduidelijkt de goedetrouwmaatstaf in art. 54 lid 1 Fw en 235 lid 1 Fw. Goede trouw ontbreekt niet alleen wanneer de overnemer van een schuld (in dit geval de bank) wist dat de schuldenaar in een zodanige toestand verkeerde dat diens faillissement dan wel surseance van betaling was te verwachten, maar ook wanneer deze dat behoorde te weten. Bij deze beoordeling dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen, waaronder in voorkomend geval dat een bank bereid was tot voortzetting van de financiering of tot medewerking aan een reddingspoging. De HR overweegt dat in het algemeen kan worden aangenomen dat een bank die gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een reddingspoging een reële kans van slagen heeft, te goeder trouw is. De HR oordeelt verder dat de uitzondering die in Mulder q.q./CLBN is aanvaard op de beperking van de verrekeningsbevoegdheid van de bank ook geldt in het geval waarin de stil verpande vordering wordt betaald op de bankrekening van een andere schuldenaar van de bank dan de pandgever en het pandrecht (mede) tot zekerheid strekte voor de betaling van de schuld van die andere schuldenaar. 

ECLI:NL:HR:2023:1135

Geen ruimte voor rechtsklachten in cassatie tegen beschikking omtrent verzet tegen uitdelingslijst in vereffening

CIVIEL

Een betrokkene heeft cassatieberoep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter op het verzet tegen de uitdelingslijst in een vereffening. De HR overweegt dat tegen die beschikking op grond van art. 80 lid 1 RO geen rechtsklachten kunnen worden aangevoerd in cassatie. De HR plaatst vraagtekens bij de rechtvaardiging van die beperking in dergelijke procedures, omdat het financiële belang groot kan zijn en de beperking niet geldt als de rechtbank een rechter-commissaris heeft benoemd voor de vereffening (op grond van art. 4:208 lid 1 BW). De HR oordeelt dat dat toch onvoldoende grond biedt om art. 80 lid 1 RO buiten toepassing te laten.

ECLI:NL:HR:2023:1130

Immuniteit van jurisdictie geldt ongeacht de aard en ernst van gedragingen overheidsfunctionarissen 

CIVIEL

Deze zaak gaat over de aansprakelijkstelling van voormalige bevelhebbers van het Israëlische leger voor schade als gevolg van een bombardement in de Gazastrook. Onder verwijzing naar rechtspraak van het EHRM, oordeelt de HR dat uit die rechtspraak een regel van internationaal gewoonterecht kan worden afgeleid dat overheidsfunctionarissen in een civiele zaak voor de rechter van een vreemde staat immuniteit van jurisdictie toekomt voor handelingen die zij hebben verricht in de uitoefening van hun publieke functie, ongeacht de aard en de ernst van de hun verweten gedragingen.

ECLI:NL:HR:2023:1132

Written by:

Key Contact

Rotterdam
Advocaat | Partner
Anne Stortelder

Key Contact

Amsterdam
Advocaat | Counsel