In het geval van een positieve uitspraak voor de dealerverenigingen, zouden de distributieovereenkomsten van Stellantis Nederland (en waarschijnlijk ook die van andere auto-importeurs in Nederland) onder de Wet franchise vallen, die op 1 januari 2021 in werking trad. Deze wet bevat onder meer informatieverplichtingen voor de franchisegever, zowel voor als tijdens de relatie, alsmede bepaalde instemmingsverplichtingen.
De wettelijke definitie van het begrip franchiseovereenkomst bestaat uit verschillende onderdelen. Om te kunnen spreken over een franchiseovereenkomst moet aan al deze onderdelen worden voldaan. De Rechtbank heeft zich specifiek gericht op het onderdeel van de vergoeding die volgens de wet verschuldigd moet zijn voor het mogen exploiteren van de franchiseformule. Daarbij is geconstateerd dat de dealerverenigingen niet hebben aangetoond dat er sprake is van een dergelijke vergoeding, zelfs niet als wordt aangenomen (zoals de wetgever heeft voorzien) dat deze mogelijk is verwerkt in de prijs van de contractgoederen. Stellantis Nederland wordt daarom niet beschouwd als franchisegever.
Houthoff vertegenwoordigde Stellantis Nederland in de zaak. Onder leiding van Walter van Overbeek waren Ginger van Breukelen, Joris Verboon, Sebastian de Bruijn, Albert Knigge, Isabella Wijnberg en Nadir Koudsi betrokken.