Hoge Raad: Behoefte aan flexibiliteit is geen objectieve verklaring voor dertienjarig uitzendwerk

21 november 2025

Behoefte aan flexibiliteit is geen objectieve verklaring voor dertienjarig uitzendwerk

Civiel

De HR oordeelt dat volgens de Uitzendrichtlijn de tijdelijke aard van de uitzendarbeid moet worden gewaarborgd, ongeacht of het gaat om één doorlopende opdracht of om een reeks opeenvolgende opdrachten. Van misbruik van de uitzendovereenkomst is sprake wanneer de duur van de inlening van een uitzendkracht bij een bedrijf langer is dan wat – gelet op alle relevante omstandigheden – redelijkerwijs als “tijdelijk” kan worden aangemerkt, en het inlenende bedrijf voor de daadwerkelijke duur van de terbeschikkingstelling geen objectieve verklaring geeft. Daarnaast oordeelt de HR dat de algemene behoefte van het inlenende bedrijf aan flexibiliteit geen adequate verklaring is voor het dertien jaar lang onafgebroken inlenen van een uitzendkracht. Dat laat volgens de HR juist zien dat er gedurende die periode kennelijk onafgebroken behoefte was aan inzet van de uitzendkracht.

ECLI:NL:HR:2025:1733

HR stelt prejudiciële vragen: korte verhuur door vastgoedontwikkelaar vóór verkoop woningcomplex is overdracht algemeenheid van goederen btw?

Fiscaal

Belanghebbende, een vastgoedontwikkelaar, verbouwt een kantoorgebouw tot huurwoningen. Kort voor de verkoop worden de woningen vrijgesteld van btw verhuurd onder langlopende contracten en geleverd aan koper. Koper zet de verhuur op dezelfde wijze voort. Belanghebbende stelt dat er geen btw verschuldigd is over de verkoop van de woningen, omdat er sprake is van een overgang van een algemeenheid van goederen. Het Hof is het met belanghebbende eens. De Staatssecretaris gaat in cassatie en stelt dat er wel btw is verschuldigd over de levering omdat belanghebbende een projectontwikkelaar is voor wie de woningen als voorraad kwalificeren. De HR overweegt dat niet duidelijk uit de wet en jurisprudentie blijkt of de vrijstelling voor een overgang van een algemeenheid van goederen zich ook uitstrekt tot de levering van onroerende zaken die die uitsluitend worden gebruikt voor vrijgestelde verhuuractiviteiten. De HR houdt de zaak aan en stelt prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU.

ECLI:NL:HR:2025:1732

Niet-belastingplichtige kan geen pleger zijn van artikel 69 AWR

Straf

De verdachte heeft namens belastingplichtige een onjuiste aangifte inkomstenbelasting ingediend. Door slechts beperkt onderzoek te doen naar de juistheid van de onderliggende stukken heeft verdachte volgens het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aangifte onjuist was en daarmee artikel 69 AWR overtreden. De HR oordeelt dat deze rechtsopvatting onjuist is. De verdachte is namelijk niet de belastingplichtige voor de inkomstenbelasting en kan daarom niet als pleger van het misdrijf worden aangemerkt. De uitspraak wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen. Daarbij merkt de HR op dat de verdachte wel als deelnemer aan het strafbare feit aansprakelijk zou kunnen worden gehouden of wegens valsheid in geschrifte.

ECLI:NL:HR:2025:1699

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.