Bij de waardevaststelling van onteigende grond moet rekening worden gehouden met de hypothetische bestemming
Civiel
Ten behoeve van de verbreding van de A2 zijn percelen van VDL onteigend. Bij onteigening geldt als uitgangspunt dat de waarde van het onteigende wordt bepaald naar het moment van de onteigening. Bij het bepalen van de schadeloosstelling wordt evenwel geen rekening gehouden met voordelen of nadelen, teweeggebracht door (i) het werk waarvoor onteigend wordt, (ii) overheidswerken die in verband staan met het werk waarvoor onteigend wordt en (iii) de plannen voor de werken onder (i) en (ii) bedoeld (de eliminatieregel). De HR oordeelt dat toepassing van de eliminatieregel meebrengt dat als het onteigende op de peildatum naar redelijke verwachting een andere (meer lucratieve) bestemming zou hebben gehad indien de onteigening niet zou hebben plaatsgevonden, bij de waardevaststelling met die andere (hypothetische) bestemming rekening moet worden gehouden.
Geen verdragsvoordelen voor Maltese non dom vennootschap
Fiscaal
Een Nederlands BV is eind 2011 naar Malta verplaatst en is aldaar aangemerkt als non domiciled inwoner. De BV realiseerde in 2012–2014 voornamelijk Zwitserse vermogenswinsten. Alleen in 2013 zijn winsten naar Malta overgemaakt. Malta heeft die winsten weliswaar initieel 35% belast, maar de aandeelhouder ontving naderhand een restitutie van 6/7e van deze Maltese belasting. De inspecteur heeft de volledige winst van de BV in de Nederlandse heffing betrokken. De HR bevestigt het Nederland-Matla belastingverdrag deze heffing niet beperkt. Het verdrag kent twee specifieke (anti-misbruik) bepalingen die van toepassing kunnen zijn indien inkomen niet naar Malta wordt overgemaakt (de remittance bepaling) of als de Maltese belastingheffing effectief niet of nauwelijks plaatsvindt. De HR bevestigt het hof zijn oordeel dat de remittance-bepaling niet van toepassing is omdat het inkomen ook bij remittance niet zou zijn belast in Malta. Echter, de HR oordeelt dat BV toch geen verdragsbescherming toekomt omdat de restitutie bij de aandeelhouder ervoor zorgt dat BV effectief niet of nauwelijks wordt belast. Deze bepalingen kunnen volgens de HR naast elkaar bestaan omdat zij andere doelen dienen.
Afwijzing verzoek getuigenverhoor bij pleidooi is onvoldoende gemotiveerd
Straf
Het hof heeft het verzoek van de verdediging bij pleidooi om getuigen te horen afgewezen. Volgens het hof kon dat verhoor niet meer tijdig worden uitgevoerd en staat de voortvarendheid van de zaak voorop. Het hof overweegt verder dat de verdediging niet heeft onderbouwd waarom dat verzoek in een laat stadium is gedaan. De HR vernietigt dit oordeel wegens een gebrekkige motivering en overweegt daarbij dat het enkele feit dat de verdediging het verzoek niet eerder heeft gedaan onvoldoende is om het af te wijzen. Ook is er geen sprake van een situatie waarin de verdediging eerder uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van nadere onderzoekswensen en was niet duidelijk dat het uitblijven daarvan als zodanig kon worden opgevat.