Hoge Raad: HR beantwoordt prejudiciële vragen over geldigheid studiekostenbeding Beroepsopleiding Advocaten

26 september 2025

HR beantwoordt prejudiciële vragen over geldigheid studiekostenbeding Beroepsopleiding Advocaten

Civiel

De HR heeft prejudiciële vragen beantwoord over de geldigheid studiekostenbedingen in verband met de Beroepsopleiding Advocaten. Een studiekostenbeding houdt in dat een werknemer onder bepaalde voorwaarden studiekosten aan zijn werkgever moet terugbetalen die de werkgever voor hem heeft gemaakt. De kantonrechter had een dergelijk beding nietig verklaard, waarna het hof prejudiciële vragen heeft gesteld. De HR oordeelt dat de Beroepsopleiding Advocatuur valt onder scholing die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de functie van een advocaat-stagiaire. Werkgevers zijn verplicht advocaat-stagiaires in staat te stellen deze opleiding te volgen (artikel 7:611a lid 1 BW) en deze ook kosteloos aan te bieden (artikel 7:611a lid 2 BW). Werkgevers moeten op dezelfde voet de advocaten die bij hen in dienst zijn in staat stellen kosteloos hun verplichte jaarlijkse opleidingspunten te behalen. Hiervan kan niet worden afgeweken op grond van artikel 7:611a lid 4 BW.

ECLI:NL:HR:2025:1386

Bemiddelaar moet eigen belang uit eigen beweging melden

Civiel

In 2018 bemiddelde Sports Entertainment Group (SEG) bij de transfer van een profvoetballer naar een nieuwe voetbalclub. De profvoetballer eiste vervolgens schadevergoeding, omdat de bemiddelaar hem niet had geïnformeerd over de provisie die zij ontving van de nieuwe voetbalclub. De HR bevestigt het oordeel van het hof dat de bemiddelaar de profvoetballer had moeten informeren over de provisie. Artikel 7:418 lid 1 BW beoogt de opdrachtgever tegen mogelijke belangenverstrengeling te beschermen, doordat de opdrachtnemer uit eigen beweging over diens eventuele eigen belang moet communiceren. Volgens de HR zou aan die strekking afbreuk worden gedaan als deze verplichting niet, of in mindere mate, geldt wanneer de opdrachtgever aanknopingspunten heeft om de opdrachtnemer vragen te stellen over diens eigen belang.

ECLI:NL:HR:2025:1388

APV-regeling niet in strijd met eigendomsrecht en gelijkheidsbeginsel

Fiscaal

De belanghebbende is erfgename van een familielid van de oprichter van een familiestichting, maar ontving geen uitkering uit die familiestichting. Belanghebbende werd wel belast over een fictief aandeel in het vermogen van die familiestichting. De HR overweegt dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft. Het toerekenen van het vermogen aan erfgenamen is gerechtvaardigd om te voorkomen dat vermogen fiscaal “zweeft”. De regeling voldoet volgens de HR aan het vereiste van een fair balance zolang geen sprake is van een individuele buitensporige last. De zaak is terugverwezen naar het Hof voor verdere behandeling.

ECLI:NL:HR:2025:13889

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.