Stilzwijgende forumkeuze is internationaal aanvaardbare bevoegdheidsgrond
Civiel
Voor de erkenning van een buitenlandse beslissing is onder meer vereist dat de bevoegdheid van de buitenlandse rechter berust op een naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbare grond. De rechter dient te onderzoeken of de bevoegdheidsgrond waarop de buitenlandse rechter zijn bevoegdheid heeft gebaseerd, naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is en kan, als dat niet het geval is, nagaan of de bevoegdheid van de buitenlandse rechter volgt uit een andere bevoegdheidsgrond die wel naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is. De HR oordeelt dat de gewone verblijfplaats van de eiser (forum actoris) in een huwelijksvermogenszaak geen algemeen aanvaardbare bevoegdheidsgrond is. Daarentegen geldt de stilzwijgende forumkeuze – verschijning zonder tijdig bevoegdheidsverweer – wél als internationaal aanvaardbare bevoegdheidsgrond.
Geen beëindiging huurovereenkomst om hogere huur te bewerkstelligen
Civiel
Deze zaak ziet op een huurovereenkomst waarvan de overeengekomen contractduur van dertig jaar inmiddels is verstreken, zodat de huur sindsdien voor onbepaalde tijd doorloopt. De HR verduidelijkt dat ook bij die stand van zaken de verhuurder niet zonder meer kan opzeggen en de rechter een vordering uit hoofde van art. 7:295 lid 2 BW niet steeds moet toewijzen. Volgens de HR volgt immers uit het systeem van de wet en de wetsgeschiedenis dat het niet mogelijk is om op de voet van art. 7:296 lid 3 BW tot een beëindiging van een huurovereenkomst voor een art. 7:290-bedrijfsruimte te komen, uitsluitend om een hogere huurprijs te bewerkstelligen. Voor dat laatste kan de verhuurder zich op art. 7:303 BW beroepen.
Rente op aandeelhouderslening deels aftrekbaar ondanks fraus legis
Fiscaal
Een private-equityfonds financierde belanghebbende via een Luxemburgse moedervennootschap grotendeels met aandeelhoudersleningen om een overname te doen. De inspecteur weigerde renteaftrek door belanghebbende wegens fraus legis. De HR oordeelt dat geen sprake is van een financiële spilfunctie omdat de Luxemburgse moedervennootschap geen reële functie had. Daarom is de rente over het leningsdeel dat de overname financierde niet aftrekbaar. De rente over het deel dat diende voor herfinanciering van bestaande schulden is wél aftrekbaar, ondanks fraus legis. Het cassatieberoep is ongegrond.