HR verduidelijkt de beoordelingsmaatstaf voor intrekking of wijziging Europees bankbeslag
Civiel
De HR oordeelt dat de rechter die moet beslissen op een verzoek van de schuldenaar tot intrekking of wijziging van het bevel tot conservatoir beslag, rekening kan houden met feiten en omstandigheden die zich na indiening van het verzoek om een bevel hebben voorgedaan dan wel na die indiening zijn vastgesteld. Dit is ook het geval wanneer die omstandigheden van belang zijn voor het oordeel of is voldaan aan het vereiste voor het uitvaardigen van een dergelijk bevel onder artikel 7 lid 2 EAPO-Verordening. De HR overweegt dat tekst en strekking van de Verordening niet op een andersluidende conclusie wijzen, en dat een andere uitleg ertoe leidt dat een bevel tot conservatoir beslag moet worden ingetrokken of gewijzigd indien op het moment van indiening van het verzoek om het geven van een bevel het overgelegde bewijsmateriaal ontoereikend was, ook indien de vordering van de schuldeiser in de bodemprocedure inmiddels is toegewezen.
Het verplicht stellen van eHerkenning bij het doen van aangiften is geoorloofd
Fiscaal
Belanghebbende kon over het tijdvak maart 2020 uitsluitend met gebruik van eHerkenning (kosten tussen €20 en €25 per jaar) aangifte loonheffingen doen. De HR oordeelt dat de Regeling Elektronisch Berichtenverkeer Belastingdienst, die het gebruik van eHerkenning in feite verplicht stelt bij het doen van aangiften, een wettelijke basis kent en dus geoorloofd is. De mogelijkheid om aan de wettelijke aangifteplicht te voldoen hoeft niet kosteloos te zijn. De kosten mogen echter niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de regeling te dienen doelen. De HR oordeelt dat de kosten van eHerkenning voor organisaties die een loonadministratie moeten voeren niet onevenredig zijn, omdat de staatssecretaris met de regeling gerechtvaardigde doelen, zoals de beveiliging van persoonsgegevens en het voldoen aan eisen uit de AVG, nastreeft.