Rechtspraak Ondernemingskamer over adviesrecht: feiten en cijfers

20 november 2025

Als de ondernemingsraad (OR) een geschil heeft met de ondernemer over het adviesrecht, kan hij terecht bij de Ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof Amsterdam. Uit het jaarverslag 2024 van de OK blijkt een duidelijke trend, die zich de afgelopen jaren heeft voortgezet: het aantal zaken neemt af en het aantal toewijzingen van OR-verzoeken daalt verder. Wij belichten de meest relevante inzichten uit het jaarverslag 2024 van de OK.

De beroepsprocedure bij de OK

De OR kan op grond van artikel 26 lid 1 Wet op de Ondernemingsraden (WOR) binnen één maand beroep instellen bij de OK tegen een besluit van de ondernemer:

  • indien dat besluit afwijkt van het OR-advies;
  • indien na het uitbrengen van het advies nieuwe relevante feiten bekend zijn geworden; of
  • wanneer ten onrechte geen advies is gevraagd. De beroepstermijn vangt aan op de dag na de schriftelijke mededeling van het definitieve besluit aan de OR.

De OK toetst eerst volledig of de adviesplicht geldt en of aan de procedurele vereisten is voldaan: tijdige en volledige informatievoorziening, een deugdelijk gemotiveerd besluit en overleg met de OR. Pas als deze toets geen wezenlijke gebreken oplevert, volgt een marginale inhoudelijke toets: heeft de ondernemer na een zorgvuldige belangenafweging in redelijkheid tot het besluit kunnen komen? De OK grijpt alleen in bij evidente onredelijkheid of ernstige procedurele gebreken.

Hoe concreter de bezwaren in het OR-advies, hoe zwaarder deze meewegen in de beoordeling. De ondernemer hoeft in principe alleen rekening te houden met bezwaren die expliciet in het advies zijn opgenomen.

Instroom, toewijzingen en intrekkingen

Cijfermatige ontwikkelingen WOR-zaken

 

In 2024 kwamen bij de OK 139 nieuwe zaken binnen: het merendeel betrof enquêteprocedures. Daarnaast waren er 18 verzoeken (13%) op grond van de WOR. In acht WOR-zaken vond een zitting plaats en in zes zaken werd een beschikking gegeven; slechts één verzoek van de OR werd toegewezen en vijf werden afgewezen. De succeskans voor de OR was hiermee lager dan in eerdere jaren, met uitzondering van een stijging in 2023.

Noemenswaardig is ook het aantal intrekkingen: acht verzoeken werden vóór de zitting ingetrokken en drie ná de zitting. In de praktijk wordt het instellen van beroep bij de OK regelmatig strategisch ingezet om het onderhandelingsproces op gang te brengen of te intensiveren. Om de korte beroepstermijn van een maand veilig te stellen, dienen partijen soms uit voorzorg een verzoekschrift in. Dit fungeert als drukmiddel tijdens de onderhandelingen. Bereiken partijen alsnog overeenstemming, dan wordt het verzoek ingetrokken. Ook het risico op reputatieschade kan een rol spelen: een openbare procedure kan negatieve publiciteit opleveren, waardoor bedrijven geneigd zijn het geschil snel en buiten de rechtszaal te beslechten.

Doorlooptijd

De doorlooptijd geeft het aantal dagen weer tussen het moment van indiening van het verzoekschrift en de dag waarop uitspraak is gedaan, en bedroeg in WOR-zaken in 2024 gemiddeld 150 dagen. Dat is langer dan in 2023 en vergelijkbaar met het niveau van 2022. In sommige gevallen wordt de behandeling van een zaak (langdurig) aangehouden als gevolg van de eerdergenoemde schikkingsonderhandelingen of het volgen van een mediationtraject door partijen. Hoewel deze trajecten proceseconomisch zinvol zijn, leiden ze wel tot een verlenging van de totale doorlooptijd. Volgens de OK is een kortere doorlooptijd niet per se beter. Het gaat erom dat de duur aansluit bij de complexiteit en urgentie van de zaak, en ruimte laat voor een evenwichtige procesvoering. In hoeverre de gerealiseerde doorlooptijd daaraan recht doet, valt niet rechtstreeks uit de beschikbare cijfers af te leiden.

Toegewezen beschikking

In de enige toewijzing in 2024 stond de motivering van het besluit centraal. De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) besloot onderzoek met apen gefaseerd te beëindigen, ondanks een negatief advies van de OR. De OR vond dat er geen zorgvuldige belangenafweging was gemaakt en stapte naar de OK. Die oordeelde dat de ondernemer artikel 25 lid 3 WOR had geschonden door geen concrete, toetsbare motivering te geven. Het besluit berustte hoofdzakelijk op een principiële keuze, zonder inzichtelijke belangenafweging. Alternatieven en mitigerende maatregelen waren niet aantoonbaar onderzocht of onderbouwd, en de gekozen fasering en timing waren onvoldoende proportioneel gemotiveerd. De OK verklaarde het besluit kennelijk onredelijk en verplichtte de KNAW tot een nieuwe, goed gemotiveerde beslissing.

Belangrijkste inzichten

Het jaarverslag 2024 van de OK onderstreept het belang van zorgvuldige naleving van het adviesrecht. Over het algemeen worden minder verzoeken van de OR toegewezen: slechts één toewijzing op achttien ingediende verzoeken. De OK hanteert een strikte toetsing van procedurele vereisten en beoordeelt inhoudelijke bezwaren marginaal. Intrekkingen vóór en ná zitting zijn een indicatie dat procedures vaak strategisch worden ingezet. Voor de ondernemer betekent dit: voorkom formele geschillen door tijdige, volledige informatievoorziening, serieus overleg en een goed gemotiveerd besluit. Zo wordt het risico op geschillen, doorlooptijden en reputatieschade verkleind en het vertrouwen van de OR in de besluitvorming vergroot.

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.