Groeiend aantal pensioenindexatiezaken bij de rechter: belangrijkste tips voor werkgevers

6 oktober 2025

Er wordt steeds meer geprocedeerd over indexatie binnen oudere pensioenregelingen. Hoewel de Nederlandse pensioensector voornamelijk bezig is met de transitie naar een nieuwe pensioenregeling op grond van de Wet toekomst pensioenen, wordt de rechter steeds vaker gevraagd een oordeel te geven over wanneer en hoe de pensioenen uit de oudere pensioenregelingen moeten worden opgehoogd. Dit geldt met name bij verzekerde pensioenregelingen en afspraken met een pensioenuitvoerder waarbij een indexatie van een verplicht pensioenfonds wordt ‘gevolgd’. Uit recente uitspraken blijkt dat de formulering van vaak decennia oude indexatiebepalingen, (pogingen tot) wijzigingen in die bepalingen en bovenal de norm van goed werkgeverschap bij dit soort afspraken in toenemende mate tegen het licht worden gehouden.

Waar komt deze toename aan procedures vandaan?

  • Door de hogere inflatie en meerdere significante indexatieverhogingen bij de grotere pensioenfondsen in de afgelopen jaren is er hernieuwde belangstelling ontstaan voor reeds lang sluimerende indexatiebepalingen, met name waar veel pensioenen eerder ongewijzigd zijn gebleven of zelfs zijn verlaagd.
  • Werkgevers die afspraken hebben om bepaalde verhogingen van een verplicht pensioenfonds te ‘volgen’, kregen te maken met (soms aanzienlijke) onverwachte kosten.
  • De uitkomst hangt vaak af van de juiste toepassing van de uitleg van pensioenreglementen (ook wel de ‘cao-norm’ genoemd, waarbij wordt gekeken naar objectief kenbare tekst en context). Of werkgevers bepaalde indexatieafspraken in het verleden rechtsgeldig hebben aangepast is vaak ook een belangrijk thema.
  • Wanneer de tekst van een pensioenbepaling onduidelijk is, wordt de rechter steeds vaker gevraagd om in dit soort zaken ook naar de norm van goed werkgeverschap te kijken, waarbij de uitkomst grotendeels afhangt van de specifieke omstandigheden van het geval.

Goed werkgeverschap in de schijnwerper

Goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) neemt als argument een steeds centralere rol in, of wordt in ieder geval vaker als laatste redmiddel ingezet voor (voormalige) werknemers als er geen duidelijke overeenkomst is geschonden. Ook redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 BW kan worden meegewogen. Uit recente zaken komt naar voren dat:

  • Het proces is belangrijk: werkgevers moeten inzicht hebben in alle relevante (groepen) belanghebbenden bij de pensioenkwestie, hen tijdig bij het proces betrekken en vastleggen op welke manier hun belangen bij de besluitvorming zijn meegewogen.
  • Afwijkingen van eerdere indexeringen moeten schriftelijk worden toegelicht. Geringe, evenwichtige aanpassingen zijn beter verdedigbaar dan grote of abrupte wijzigingen in de pensioenregeling.

Pensioentransitie: vergeet de oudere indexatiebepalingen niet

Het is voor werkgevers in de pensioentransitie van belang dat indexatiebepalingen uit oudere pensioenregelingen niet over het hoofd worden gezien. In het kader van de pensioentransitie zullen er veel nieuwe uitvoeringsovereenkomsten met pensioenuitvoerder worden ondertekend. Werkgevers moeten er echter rekening mee houden dat indexatieverplichtingen in oudere pensioenregelingen waarschijnlijk niet zomaar zullen verdwijnen met het sluiten van een nieuwe uitvoeringsovereenkomst, vooral als de oudere pensioenen bij dezelfde pensioenuitvoerder verzekerd blijven. Werkgevers moeten een duidelijk overzicht hebben van de oudere pensioenregelingen, inclusief van de juiste interpretatie van indexatiebepalingen, om onnodige conflicten met (groepen) werknemers te helpen voorkomen.

This site is registered on wpml.org as a development site. Switch to a production site key to remove this banner.